Volgens initiator en projectleider prof. dr. H. B. Levinsky van de RUG gaat waterstof in de toekomst een grote rol spelen in het energiegebruik. Waterstof is onder meer milieuvriendelijk doordat bij de verbranding slechts water vrijkomt en geen kooldioxide, zwaveldioxide en roet, wat wel het geval is bij de verbranding van fossiele brandstoffen. Binnen een halve eeuw zou waterstof op grote schaal kunnen worden ingezet als energiebron.

Het onderzoek dat nu wordt gestart, richt zich voornamelijk op de overgangsperiode naar dat moment toe. „In eerste instantie zal waterstof nog moeten worden gemengd met fossiele brandstoffen zoals aardgas”, aldus Levinsky. „We weten nu nog lang niet alles. Welk percentage waterstof het kooktoestel thuis aankan, is bijvoorbeeld niet bekend.”

De TU Delft houdt zich in het project voornamelijk bezig met de infrastructuur voor het produceren van de waterstof en de distributie ervan. In Groningen ligt de nadruk op het onderzoek naar de verbranding van waterstof en de gevolgen daarvan voor huidige en toekomstige apparatuur.

Het totale budget van het project bedraagt bijna 6 miljoen euro. Het bedrag wordt opgebracht door de vier participanten en de ministeries van Economische Zaken, VROM en Onderwijs. Het onderzoek maakt deel uit van het zogenoemde EET-programma (EET staat voor economie, ecologie en technologie). De eerste fase van het onderzoek heeft een looptijd van vijf jaar.