„Er is een gat in mijn hart geslagen”
APELDOORN - „Je kind hoor je niet te verliezen. Er is een gat in mijn hart geslagen. Ik voelde me verschrikkelijk moe, wilde niet van mijn bed af en kon ook niet huilen.”
De woorden zijn van Lena Runderkamp. Ze verloor op nieuwjaarsdag 2001 haar zoon Dennis (22) bij de cafébrand in Volendam, nu zes jaar geleden. In het recent verschenen boek ”De ouders van Volendam. Over leven na de dood van je kind” (Uitg. Ten Have, Kampen) spreken zestien ouders met Leo Fijen (eindredacteur bij het RKK-tv-programma Kruispunt) over de achterliggende jaren. Het zijn aangrijpende verhalen over verlies dat altijd zal blijven schrijnen.Bevreemdend in het boek is dat de geestelijke verwerking van de trauma’s veelal ver afstaat van orthodox-christelijk gedachtegoed. Het komt bijvoorbeeld rauw over als een vader zegt God in de hemel „een blauw oog” te willen slaan.
Jaap Veerman, die zijn 16-jarige zoon Lennart verloor, verwoordt het verdriet na de ramp in Volendam op een indringende manier. „Ik daalde die eerste weken en maanden af naar de diepste dalen en donkerste spelonken van het leven. Ik kwam in een labyrint van verdriet, pijn en angst. Ik lag voorover in de modder.”
Verwerking van het drama gebeurt bij de ouders op verschillende manieren. De een stort zich op zijn werk, de ander beoefent yoga, een derde zegt met de overledene te communiceren, een vierde zoekt troost bij een Mariabeeld.
Moeder Aal Veerman, die haar 17-jarige zoon Nico verloor: „Maria is belangrijk voor me. Natuurlijk komt eerst Onze-Lieve-Heer, maar Maria is voor mij dichterbij. Ik geloof dat Nico in de hemel is, en dat Maria op hem let. Ik wil Nico zo graag terugzien en ik hoop daarom op een weerzien in de hemel. Ik kan dus niet aanvaarden dat hij er niet meer is.”
De eerste uren na de ramp in Volendam staan de ouders in het geheugen gegrift. Onthutsend is het relaas van Klaas en Lida Jonk, ouders van de omgekomen Edward, 18 jaar jong. De ouders kregen naar eigen zeggen zeer kort de tijd hun zoon te identificeren. Hij lag onder een deken in de Grote Kerk in Edam opgebaard.
Vader vertelt wat er gebeurde toen een agent de deken optilde: „De agent zei alleen maar: „Is dit uw zoon?” „Ja”, zeiden we. Het enige wat er daarna gebeurde, was dat hij het dekentje weer terugsloeg. Dat was het, daarmee was het over en uit met Edward. In die smerige kerk heb ik mijn zoon tien seconden gezien en daarna nooit meer. Dat is niet menselijk. Je weet niet wat je overkomt, ik was totaal verbouwereerd. Ik heb normaal gesproken een hoop praatjes, maar ik werd heel klein op dat moment. Het is de meest traumatische ervaring uit mijn leven.”
Vader Jaap en moeder Aagje Kwakman worstelen met het feit dat hun zoon Nico (23) zelf het leven verloor toen de jongeman in de verzengende hitte in café De Hemel anderen in veiligheid bracht. Vader: „Hij heeft geprobeerd anderen het leven te redden, maar heeft dat moeten bekopen met zijn eigen leven. Het troost me, maar toch ook weer niet. Voor ons was hij op het verkeerde moment op de verkeerde plaats.”
Moeder Aagje: „Ik kon en kan niet trots op hem zijn. Dat was ik geweest wanneer hij het had overleefd. Maar wat schiet ik ermee op dat mijn zoon anderen gered heeft en zelf het leven erbij heeft gelaten?”
Diverse ouders hebben grote moeite met de rol die café-eigenaar Jan Veerman heeft gespeeld. Na de brand bleek dat Veerman diverse veiligheidsvoorschriften aan zijn laars heeft gelapt. Klaas Jonk, vader van de omgekomen Edward (18): „Ik heb echt haat gevoeld. Als hij (Jan Veerman, red.) na de ramp niet als een zielenpoot op televisie was gekomen, maar zich anders had opgesteld, dan had ik er sneller vrede mee kunnen hebben. Waarom heeft hij niet gezegd: „Ik vind het verschrikkelijk dat het is gebeurd, maar het is nu eenmaal zo, het had overal kunnen gebeuren?” Nu zei hij: „Het is niet mijn schuld, ik kan er niets aan doen.”
Omdat hij zich zo opstelde, krijg je harde reacties. Nu heeft het ook bij mij ruim vier jaar geduurd voordat ik die haat kwijtraakte.”
Vader Albert Steur, die zijn 15-jarige zoon Ruud door de cafébrand moet missen, zegt „een wijzer en voorzichtiger man” te zijn geworden. „Er zijn gewoontes weggevallen in mijn leven. Ik wilde nog wel eens naar de kroeg gaan, maar dat trekt me helemaal niet meer. Ik was kermisgast van het eerste uur, ging op de kermis van Volendam van vrijdag tot maandag aan de boemel. Ik heb heimwee naar het gevoel om niets aan mijn hoofd te hebben. Dat ken ik niet meer.”