Zelfbeschikking als bondgenoot en vijand
Toen Wijffels dezer dagen uit de VS vertrok om door koningin Beatrix tot informateur te worden benoemd, stuurde hij een mailtje naar zijn collega’s dat hij over zes weken terug hoopte te zijn. Zijn verwachting dat de gecompliceerde verkiezingsuitslag gevolgd gaat worden door een snelle, soepele formatie, is niet zo vreemd als die op het eerste gezicht lijkt.
Er zijn een paar factoren die het vermoeden rechtvaardigen dat het een formatie wordt waar tempo in zit. Zo hebben alle betrokken politici een les geleerd van de gang van zaken in 2003, toen CDA en PvdA al te lang om elkaar heen drentelden om ten langen leste te concluderen dat men geen trek had in samenwerking. Zo’n vertoning mag het nu niet worden.Een verschil met krap vier jaar geleden is dat er op dit moment nauwelijks alternatieven zijn voor een coalitie van CDA en PvdA. Er bestaan geen vluchtroutes; men is tot elkaar veroordeeld.
Daar komt bij dat de onderhandelaars naar verluidt kiezen voor een andere wijze van werken. Niet de puntzakmethode, waarbij de makkelijkste onderwerpen eerst worden beetgepakt en de moeilijkste thema’s onder in de zak blijven zitten, maar juist andersom. Eerst de hete hangijzers.
Ten slotte lijkt er nu reeds sprake van een duidelijke wil om er met elkaar uit te komen. Iets van die welwillendheid was afgelopen maandag te zien in het tv-programma NOVA, dat gewijd was aan de groei van de ChristenUnie. In de studio zat PvdA-politica Ter Veld, gepokt en gemazeld in de Haagse politiek.
De oud-staatssecretaris stak de verschillen tussen CU en PvdA niet onder stoelen of banken. Besprekingen tussen beide partijen zouden nog wel eens heel moeilijk kunnen worden, schatte zij in. Maar daarmee niet onmogelijk.
Het interessante was dat Ter Veld („Mijn moeder werkte in een abortuskliniek”) zich ervan bewust was uit te gaan van heel andere beginselen dan de politici van de ChristenUnie, maar desondanks mogelijkheden zag om gezamenlijk beleid te ontwikkelen. Zo speet het de oud-senator, uitgaande van het zelfbeschikkingsrecht van de mens, dat er in de praktijk niet altijd sprake is van werkelijke keuzevrijheid voor burgers.
Heeft een vrouw die ongewenst zwanger is nu Nederland een min of meer liberale abortuswet kent, werkelijk de vrije keuze om abortus te laten plegen of niet? Niet altijd, meent Ter Veld. Wie bijvoorbeeld een gehandicapt kind verwacht, heeft pas een werkelijk vrije keuze als de maatschappij openstaat voor gehandicapten en zorg draagt voor goede voorzieningen en voldoende sociale en financiële steun.
Dezelfde vraag valt te stellen bij euthanasie. Als mensen vereenzamen en verkommeren in verpleeghuizen van een bedenkelijke kwaliteit, kunnen mensen gemakkelijk onder druk komen te staan om dan maar euthanasie te (laten) plegen. Waar blijft dan de vrije keuze?
Het verrassende van de redenering van Ter Veld is dat die ertoe kan leiden dat twee zo sterk van elkaar verschillende partijen als PvdA en ChristenUnie elkaar toch kunnen vinden in de doelstelling om palliatieve zorg uit te breiden, voorzieningen voor gehandicapten te verbeteren en nadrukkelijker reële alternatieven te bieden voor abortus.
Daarmee zijn, helaas, de abortuswet en de euthanasiewet niet van tafel. Maar desondanks kan er iets gebeuren wat bijna nog belangrijker is: dat het aantal zwangerschapsafbrekingen en zelfdodingen feitelijk afneemt. En dat alles als gevolg van beleidsmaatregelen die door heel verschillende levensbeschouwelijke uitgangspunten -het zelfbeschikkingsrecht tegenover de beschermwaardigheid van het door God gegeven leven- zijn ingegeven.
Daarmee lijkt jammer genoeg meteen ook de grens gegeven van wat een coalitie van CDA, PvdA en ChristenUnie kan bereiken op het immateriële vlak. Want waar de ChristenUnie abortus en euthanasie het liefst zou uitbannen, is de PvdA dik tevreden als een zwangere vrouw of een ernstig zieke bejaarde een werkelijk vrije keuze heeft om al dan niet voor abortus of euthanasie te kiezen. Sterker nog, de partij staat op haar achterste benen als aan het zelfbeschikkingsrecht van mensen ook maar enigszins wordt getornd.
Natuurlijk is een absoluut zelfbeschikkingsrecht een fata morgana. Het is een illusie te geloven dat wij mensen ons leven in eigen hand hebben. We komen ter wereld zonder dat we daar zelf voor hebben gekozen. Wij groeien op in een arm of een rijk gezin, in een mooi of een lelijk deel van de wereld, zonder dat we daar enige invloed op hebben. Hoezo zelfbeschikking?
Maar het is de trieste werkelijkheid dat in het Nederland van 2006 het zelfbeschikkingsrecht het uitgangspunt van denken is voor een ruime meerderheid van de bevolking en dus ook voor de meeste politieke partijen. Zolang dat zo is, zal het menselijkerwijs gesproken niet lukken aan het gruwelijke kwaad van abortus en aan andere misstanden in ons land werkelijk een eind te maken. Terugdringen is dan het hoogst haalbare.