Opinie

Goed werk van profielcommissies

Minister Van der Hoeven wil rust in het onderwijs en ziet daarom niet zoveel in de nieuwe plannen van de profielcommissies. Presley Bergen en Ralph Hanzen zijn juist erg te spreken over de voorstellen van de commissies.

22 December 2006 20:24Gewijzigd op 14 November 2020 04:23
„De profielcommissies hebben adviezen gegeven om het onderwijs structureel te verbeteren. Dat was ook hun opdracht. De minister kan het advies niet in de prullenbak gooien omdat het niet bevalt.” Foto ANP
„De profielcommissies hebben adviezen gegeven om het onderwijs structureel te verbeteren. Dat was ook hun opdracht. De minister kan het advies niet in de prullenbak gooien omdat het niet bevalt.” Foto ANP

Op 14 december hebben de profielcommissies het advies ”Bruggen tussen natuur en maatschappij” gepresenteerd aan minister Van der Hoeven van Onderwijs. Opvallend is wel dat Van der Hoeven al na een dag liet weten dat de commissies hun boekje te buiten waren gegaan. Ze is niet blij met de adviezen. De Vereniging Beter Onderwijs Nederland (BON) denkt daar echter anders over.Het ontwerpadvies omvat een rapport van ruim 200 pagina’s. Overigens is het opvallend dat de commissies concluderen dat „er geen harde aanwijzingen en/of bewijzen zijn dat het niveau van de tweede fase als zodanig is gedaald.” En ook: „De Profielcommissies constateren dan ook dat de waarde van het havo-diploma en het vwo-diploma op dit moment niet in gevaar is.” Men zou zich in dit kader kunnen afvragen waarom men dan toch met stevige veranderingsvoorstellen komt.

De Vereniging Beter Onderwijs Nederland is van mening dat het niveau wel degelijk onder druk staat. Het Sociaal en Cultureel Planbureau en de Onderwijsraad hebben onlangs deze visie onderschreven. Veranderingen zijn wel degelijk noodzakelijk, juist vanwege een dalend niveau en diploma-inflatie. Universiteiten spijkeren de laatste jaren hun eerstejaarsstudenten stevig bij voordat er aan het echte curriculum begonnen wordt.

Tweestromenland

De commissies pleiten voor twee hoofdprofielen. Momenteel zijn dat er vier. In het voorstel is er ruimte voor een natuurprofiel en een maatschappijprofiel. Op het eerste gezicht lijkt dat een beperking van keuzes. Nadere bestudering van het voorstel leert dat er in wezen in het nieuwe kader meer flexibiliteit in vakkenkeuze voor leerlingen lijkt te ontstaan. De definitieve profielkeuze kan uitgesteld worden tot in het vierde schooljaar. Na de keuze tussen het natuur- of maatschappijprofiel worden meerdere substromen per hoofdprofiel voorgesteld.

Maar op de voorstellen is ook enige kritiek. Zo wordt de toegevoegde waarde van een vak als algemene natuurwetenschappen (anw) niet ter discussie gesteld. Sterker nog, het vak komt terug en krijgt zelfs uitbreiding in het nieuwe vak geïntegreerde natuurwetenschappen (voor het natuurprofiel). De inhoud van deze vakken is van een bedroevend niveau, wordt niet getoetst op eindexamens en voedt de werkstukjes- en afvinkcultuur die het huidige onderwijs toch al parten speelt. Anw is mede in het leven geroepen om de bètakeuze te stimuleren. Het effect daarvan is nihil geweest. Waarom deze weg toch weer ingeslagen wordt, is onduidelijk en is in ieder geval een dissonant in het advies. Het combineren van vakken leidt volgens BON tot niets en draagt weinig bij aan het aantrekkelijk maken van de bètarichting.

Gecijferdheid

De laatste maanden lijkt er een stevige beweging op gang te zijn gekomen die vraagt de aandacht meer te richten op kennis. In die zin is de richting die het ontwerpadvies voorstelt, de juiste. De wil leerlingen een stevigere gecijferdheid en geletterdheid mee te geven, lijkt door die beweging te zijn ingegeven. Het strekt de commissies tot eer zich deze maatschappelijke eis aan te trekken. Zo wordt wiskunde weer in alle havo- en vwo-profielen verplicht. Over de inhoudelijke richting van het vak wiskunde wordt geen uitspraak gedaan. Dat is jammer.

Volgens de commissies verdient de taalvaardigheid in het Nederlands en het Engels veel meer aandacht. BON is erg gelukkig met dit advies. In het voortgezet onderwijs zijn er bij voortduring aanslagen geweest op het onderwijs in de Nederlandse taal, waardoor de Nederlandse student grote moeite heeft zich in zijn eigen taal op een acceptabel niveau uit te drukken. Vooral de schriftelijke taalvaardigheid heeft ernstig te lijden gehad onder de laatste stelselwijzigingen. Er zijn weinig studenten te vinden die een gestructureerde tekst zonder taal- en spelfouten kunnen schrijven, terwijl je in Nederland door geen enkele werkgever serieus genomen wordt als je niet kunt schrijven.

Ook het onderwijs in de Nederlandse letterkunde is afgedaan als minder nuttig. Dat is een ernstig misverstand. Immers, wie zijn eigen cultuur niet kent, kent zichzelf niet. Wel moet dit vak binnen de schoot van het vak Nederlands blijven en niet geïntegreerd worden in een of ander kunst- of cultuurvak.

Ook het onderwijs in de moderne vreemde talen houdt niet over. We denken allemaal dat we uitstekend in het Engels kunnen communiceren, maar de eerste de beste Engelsman fronst bij deze opmerking de wenkbrauwen. Het onderwijs in de Engelse taal- en letterkunde verdient zeker meer aandacht en daar bedoelt BON niet mee dat er meer onderwijs in het Engels (TTO) moet plaatsvinden, maar dat de kwantiteit en kwaliteit van de lessen Engels omhoog moet. Ook staat BON achter het advies van de commissie dat leerlingen moeten kunnen kiezen uit de andere moderne vreemde talen, in plaats van dat deze verplicht worden gesteld. Dit onderwijs verdient dan wel meer aandacht dan nu het geval is.

Examinering

Het ontwerpadvies pleit ervoor de schoolexamens los te koppelen van het centraal schriftelijke examen. Het is een gegeven dat in de huidige situatie scholen de schoolexamens steeds hoger beoordelen, waardoor een matige score tijdens het centraal schriftelijk door de leerling kan worden opgevangen. Examenrendementen zijn daardoor oneigenlijk hoog. De gevolgen voor de kwaliteit van de uitstroom zijn daarom een volgend artikel waard.

In het advies wordt voorgesteld de middeling tussen schoolexamen en centraal examen los te laten. Voor beide examens -onafhankelijk van elkaar- moet een voldoende gescoord worden om een diploma te behalen. Wat ons betreft is dit laatste een belangrijke stap op weg naar het verkleinen van de invloed van scholen op de eigen slagingspercentages.

Minister Van der Hoeven heeft laten weten niet blij te zijn met de adviezen. Zij wil de scholen niet weer opzadelen met een wijziging. Dat is begrijpelijk, zeker als men weet dat de laatste wijziging in de tweede fase nog maar net ingezet is. Maar de profielcommissies hebben adviezen gegeven om het onderwijs structureel te verbeteren, wat ook hun opdracht was. Je kunt dan niet het advies de prullenbak ingooien omdat het niet bevalt.

De minister doet overigens nog steeds ernstige misstanden in het onderwijs publiekelijk af met het gemakkelijke argument dat scholen autonoom zijn en dat het met het niveau van het onderwijs wel meevalt. Hoewel zij onlangs met zinnige voorstellen kwam, zoals een eindtoets voor het mbo, heeft zij pleister na pleister op de gewonde patiënt die onderwijs heet geplakt, in de hoop op spoedige genezing. Dat de patiënt steeds zieker wordt, is inmiddels een gegeven. Maar dat is de profielcommissies niet aan te rekenen.

De auteurs zijn bestuursleden van Beter Onderwijs Nederland.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer