Buitenland

Overtijdbehandeling past in abortuswet

DEN HAAG - Er bestaat juridisch geen enkel bezwaar om de overtijdbehandeling onder de abortuswet te laten vallen. Dat schrijft staatssecretaris Ross van Volksgezondheid in een brief die ze donderdag naar de Tweede Kamer stuurde.

Redactie politiek
22 December 2006 11:52Gewijzigd op 14 November 2020 04:23

Een overtijdbehandeling is mogelijk tot zestien dagen na het uitblijven van de menstruatie. Het is een vorm van abortus waarvoor geen verwijsbrief nodig is van een arts. Ook de wettelijk verplichte bedenktijd van vijf dagen is niet vereist. Bij een overtijdbehandeling krijgt de vrouw een abortuspil (mifepriston). Deze zorgt ervoor dat de bekleding van de baarmoederwand losraakt en de vrucht sterft.De Kamer maakte net voor de zomervakantie bezwaar tegen het besluit van de regering om een overtijdbehandeling onder de abortuswet te laten vallen. Daarop beloofde Ross een onderzoek in te laten stellen naar de juridische mogelijkheden en onmogelijkheden. Onderzoekers van de Universiteit Maastricht voerden het uit.

De onderzoekers wijzen in hun notitie op een rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg uit 2002. Daarin staat dat de term overtijdbehandeling is achterhaald, omdat met testen al in een zeer vroeg stadium kan worden vastgesteld of een vrouw zwanger is of niet. Daarin staat letterlijk: „Het onderscheid tussen overtijdbehandeling en abortus is hiermee komen te vervallen. De behandeling is, naar de mening van de inspectie, een abortus, zij het een vroege.”

Als overtijdbehandelingen onder de abortuswet vallen, is de consequentie dat vrouwen ook een bedenktijd van vijf dagen krijgen voor ze het ongeboren leven uit hun moederschoot laten verwijderen. Abortusartsen en abortusklinieken zijn daar fel tegen. Ze zouden het liefst zien dat die bedenktijd helemaal wordt losgelaten.

De regering besloot dit voorjaar de overtijdbehandeling onder de abortuswet te brengen omdat er geen uitzonderingsgrond meer bestaat voor deze behandeling. Ross en de toenmalige minister van Justitie, Donner, besloten daartoe op grond van een evaluatie van de abortuswet die vorig jaar november werd gepresenteerd. Ook daarin staat dat voor een besluit om de overtijdbehandeling onder de wet te laten vallen, geen wetswijziging nodig is. Overigens adviseerde de evaluatiecommissie ook om de bedenktijd van vijf dagen te laten variëren van geval tot geval. Dat advies namen Ross en Donner niet over.

Begin jaren tachtig besloot de toenmalige regering om de overtijdbehandeling niet onder de abortuswet te laten vallen, omdat niet onomstotelijk vast stond dat de vrouw ook daadwerkelijk zwanger was ten tijde van de behandeling. Daarom hoefde volgens de wetgever ook geen bedenktermijn in acht genomen te worden. Door de ontwikkeling van de medische technologie staat nu bij elke overtijdbehandeling wel vast dat de vrouw zwanger is. Daarmee is het niet langer nodig een uitzonderingsgrond in stand te houden, voor deze vorm van zwangerschapsafbreking aldus de regering.

Ross kondigde dit voorjaar ook aan dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg bij abortusklinieken en ziekenhuizen die abortussen uitvoeren, gaat controleren op de vijfdagentermijn. Onder druk van de Kamer besloot de bewindsvrouw daar van af te zien tot het moment dat de Tweede Kamer over de evaluatie en het regeringsstandpunt daarover heeft gedebatteerd. Dat debat zal niet plaatsvinden voor er een nieuw kabinet is.

Door de overtijdbehandelingen onder de abortuswet te laten vallen, zal het abortuscijfer met enkele duizenden stijgen. Omdat overtijdbehandelingen tot nu toe niet onder de abortuswet vielen, vindt aparte registratie plaats. Het aantal abortussen in Neder land ligt op ruim 32.000. Het aantal overtijdbehandelingen bedraagt zo’n 6000.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer