Duisternis
„En er waren herders in diezelve landstreek, zich houdende in het veld…”
Lukas 2:8 De geboorte van onze Zaligmaker heeft plaatsgevonden in een veracht hoekje van de wereld, als Bethlehem was. Er was weinig wereldse en uitwendige luister en het gebeurde in diepe stilte en in het bijzijn van weinig getuigen, namelijk alleen Jozef en Maria.
God heeft echter niet gewild dat deze grote zaak verborgen zou blijven. Hij heeft dit grote nieuws de wereld willen bekendmaken. Immers, indien die twee mensen zich gelukkig zouden weten, wat een kleine weldaad zou dat geweest zijn voor de wereld. Dat zou zijn: Zijn Zoon zenden op de aarde en nochtans Zijn komst verbergen voor de mensen. God had het volk zo dikwijls van Zijn komst verzekerd door Zijn belofte, gedaan aan Adam en vernieuwd aan Abraham. God had de tijd en plaats en omstandigheden van Zijn geboorte genoegzaam beschreven. Iemand die geoefende zinnen had in Gods Woord en de tekenen der tijden wist te onderscheiden, kon wel weten dat de geboorte van de Messias niet veraf kon zijn.
Er waren echter zo weinig mensen die de Hope Israëls verwachtten, er was zo’n diepe slaap op de Joden gevallen dat zij niet meer dachten aan de komst van de Zaligmaker. De nacht was wel voorbijgegaan, ze hadden wel schemerlicht gezien en nu de zon begint te schijnen op de helle middag, zijn hun ogen verduisterd en is hun verstand onwetend.
P. v. d. Hagen,
predikant te Amsterdam
(”Verborgenheid der Godzaligheid”, 1677)