De keizer en het Kind
Deze dagen worden de vertrouwde beginregels van het kerstevangelie weer bij allerlei gelegenheden gelezen: „En het geschiedde in diezelfde dagen, dat er een gebod uitging van de keizer Augustus…” (Lukas 2:1). Waarom wordt deze keizer echter hier genoemd? Wat is zijn plaats in de geboortegeschiedenis van Christus?
Augustus wordt algemeen beschouwd als de eerste keizer van het Romeinse rijk. Toen hij in 27 voor Christus aan de macht kwam, werd een roerige periode van burgeroorlogen afgesloten. De oudoom van Augustus -Gaius Julius Caesar- had vanaf ongeveer 50 voor Christus langzaam maar zeker alle macht in Rome naar zich toegetrokken. Hij moedigde op een subtiele manier het volk aan hem te eren als de hoogste heerser en liet het zich welgevallen dat die eerbied religieuze trekken kreeg.Maar voor de verering van een ’goddelijk heerser’ was Rome nog niet rijp. Dat is een van de redenen waarom Caesar op 15 maart van het jaar 44 voor Christus werd vermoord.
Komeet
Nu had Caesar in zijn testament aangegeven dat de kleinzoon van zijn zuster beschouwd moest worden als zijn zoon en erfgenaam. Deze heette toen nog Octavianus en was pas achttien jaar oud. Hij veranderde zijn naam in: Gaius Julius Caesar Octavianus en liet in Rome grote spelen organiseren ter ere van de vermoorde Caesar.
Op het hoogtepunt van de spelen gebeurde er iets wonderlijks: er verscheen een komeet die de hemel boven Rome in brand zette. Dit werd onmiddellijk opgevat als een bovennatuurlijk teken, waarin de goden lieten weten dat Julius Caesar onsterfelijk was geworden. Hij kreeg nu zelfs officieel de naam: ”Goddelijke Julius” (divus Iulius).
De goddelijke eer die zijn oudoom te beurt viel, straalde ook af op zijn aangenomen zoon en erfgenaam, Octavianus. Toen deze de moordenaars van Caesar had verslagen en ook zijn rivalen had overwonnen, werd hij al spoedig door het volk beschouwd als ”de zoon van de goddelijke Julius” die vrede bracht na de bloedige burgeroorlogen.
In 27 voor Christus werd hem de heerschappij over het gehele Romeinse Rijk toevertrouwd en ontving hij de naam Augustus (letterlijk: de verhevene). Deze titel werd in die tijd vooral toegekend aan goddelijke wezens. Zij gaf dus aan keizer Augustus bovenmenselijke trekken.
Vredevorst
Nu is er al op gezinspeeld dat Augustus in brede lagen van het volk beschouwd werd als de brenger van vrede en rust. Zo werd hij ook door dichters bezongen. In de roerige jaren van de burgeroorlogen dichtte Vergilius (70-19 voor Christus) een aantal herderszangen (Eclogae) waarin profetische vergezichten voorkomen van de komende vrede. Deze vrede zal worden ingeluid door de geboorte van een goddelijk kind dat uit de hemel komt. Over dit kind lezen we:
„Hij zal het goddelijke leven ontvangen en de helden zien/
die zich onder de goden mengen. Hij zal ook zelf door hen gezien worden./
Hij zal de wereld regeren die tot vrede gebracht is door de deugden van zijn vader.”
De vrede die dit kind brengt wordt vervolgens beschreven in haast paradijselijke tinten:
„Dan zullen de geitjes uit eigen beweging naar huis terugkeren,
hun uiers gezwollen met melk. De kudde zal de leeuwen niet vrezen,
hoe groot ze ook zijn. Uw kribbe zal heerlijke bloemen voortbrengen.
Verdwijnen zal de slang en verdwijnen zullen de verraderlijke giftige kruiden.”
Het opvallende is dat enigszins vergelijkbare gedachten ook voorkomen in de Oudtestamentische profetieën over het vrederijk van de Messias (vgl. Jesaja 11:6vv.; 65:25). Daarom verbaast het niet dat sommige kerkvaders van mening waren dat de heiden Vergilius -verlicht door de Heilige Geest- hier profeteerde van hét Kind, dé Vredevorst, de Heere Jezus Christus.
In de vorige eeuw heeft een geleerde van naam de gedachte geopperd dat de dichter contacten heeft gehad met koning Herodes van Judea en zo in aanraking zou zijn gekomen met de messiaanse verwachtingen in Israël.
Deze opvattingen zijn echter niet te handhaven. Wie bovengenoemde regels vergelijkt met wat Vergilius later schreef, moet wel tot de conclusie komen dat hij met het kind dat de vrede zou brengen het oog had op niemand anders dan Octavianus - Augustus. Hij was volgens de dichter de verheven vredevorst!
In later eeuwen zou men dan ook binnen het Romeinse rijk met heimwee terugdenken aan de vrede die tijdens de regering van Augustus had geheerst (Pax Augusta).
De twee rijken
In de dagen van deze Keizer Augustus werd de Heere Jezus geboren. Scherp wordt zo de tegenstelling tussen deze twee vredevorsten zichtbaar. De vrede van Augustus is gefundeerd op oorlogen en bloed. Christus biedt een vrede aan die niet van deze wereld is, maar die alle verstand te boven gaat (Johannes 14:27; Filippensen 4:7). De vrede van Augustus heeft maar een beperkte duur, maar de vrede van Christus is eeuwig.
Dit heeft alles te maken met de verschillen die er zijn tussen hun beide rijken. In het rijk van Augustus wordt de mens vergoddelijkt, terwijl in de Koning van het koninkrijk der hemelen God mens werd. Zo -en niet anders- is hij gekomen om zondaren zalig te maken en hun Zijn vrede te schenken. Dat is pas échte vrede op aarde (Lukas 2:14)! En aan dat werk is zelfs de verheven ’vredevorst’ Augustus dienstbaar geweest.
De auteur is hoogleraar voor de ambtelijke vakken aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Apeldoorn.