Kaarsje in de kerk en een klaagpsalm
AMSTERDAM - ”Wij zijn niet bang”. Een kaart met metrostations in Londen, voorzien van deze tekst. Of: ”Ik ben bang voor spinnen, slangen, duisternis, water… maar niet voor terroristen”. Op internet zijn 20.000 afbeeldingen te vinden met varianten op deze uiting van verzet tegen religieus geweld.
Dr. Jolyon Mitchell liet dinsdag tijdens een symposium over de relatie tussen media en religie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam vele afbeeldingen zien. Het symposium was georganiseerd ter gelegenheid van de promotie, vandaag, van Ineke de Feijter, deskundige op het terrein van media, cultuur en kerk.Dr. Mitchell, voormalig BBC-journalist en inmiddels verbonden aan de universiteit van Edinburgh, sprak over de manier waarop mensen berichtgeving over religieus geweld „herkaderen.” Vooraf maakte hij duidelijk dat mensen heel verschillend reageren op geweld. „De een raakt fysiek geblokkeerd, de ander emotioneel. Velen proberen hun indrukken ritueel te verwerken: zij branden een kaarsje in de kerk, lopen mee in een stille tocht of creëren een zee van bloemen op de plaats van het onheil. Anderen uiten hun meeleven door bloed te geven. Tot de explosieve reacties behoren graffitikreten.”
De vele verschillende soorten reacties -komische, therapeutische, creatieve, samenbindende- laten volgens de Schotse hoogleraar zien dat het publiek bestaat uit creatieve producenten. Onderzoek heeft Mitchell duidelijk gemaakt dat mensen hun herinneringen aan religieus geweld recyclen, vergeten, maar ook selecteren. „Protestantse Ieren herinneren zich vooral aanvallen op hun eigen gemeenschap, in mindere mate welke aanvallen zij op de rooms-katholieke gemeenschap hebben uitgevoerd.”
Godsdienstige leiders proberen het geweld te „herkaderen”, aldus Mitchell. „Vaak erkennen ze daarvoor maar moeilijk woorden te kunnen vinden. Zij gebruiken dan ook klaagpsalmen of de lijdensgeschiedenis. Sommige reacties zijn vooral pastoraal getoonzet, andere meer profetisch of patriottisch.”
Naar aanleiding van Mitchells presentatie benadrukte prof. dr. R. R. Ganzevoort, werkzaam bij de VU-afdeling praktisch theologie, de noodzaak van de ontwikkeling van een ”theologie van het geweld”. Een belangrijk element daarvoor acht Ganzevoort het onderscheid tussen het tragische enerzijds en het boosaardige of opzettelijke anderzijds.
Vanuit de mediawereld reageerde dr. J. Greven, voormalig hoofdredacteur van Trouw. Volgens hem is de pers vaak niet eens zo bewust met de nieuwspresentatie bezig. „In veel gevallen moet er onder druk van een deadline worden gewerkt. Journalisten gebruiken waar ze de hand op kunnen leggen. Daar komt bij dat een krant deel is van het systeem. In de praktijk werkt het in het geval van een oorlog meestal zo dat van de partij die de overwinning kan claimen, verondersteld wordt dat deze op een zuivere manier geweld heeft gebruikt. Dat is een van de redenen waarom zowel Israël als Hezbollah de overwinning opeist.”