Het openbaar ministerie (OM) ging vorig jaar in cassatieberoep na de vrijspraak van H. in hoger beroep. Het zag in de motivering van de vrijspraak aanknopingspunten om de zaak aan de Hoge Raad voor te leggen.Justitie maakte bezwaar tegen de manier waarop het hof het bewijsmateriaal had geselecteerd en gewaardeerd. De Hoge Raad vindt dat echter geen onderwerp voor de raad en ziet daarom geen reden om de zaak terug te verwijzen naar het hof.

Begin vorig jaar veroordeelde de rechtbank in Rotterdam H. tot vijftien jaar cel. H. ging daartegen in hoger beroep. Het hof oordeelde vervolgens dat er onvoldoende bewijzen waren en sprak hem vrij.

De zaak steunde voor het overgrote deel op de verklaring van een vrouw die tijdens de schietpartij op het metrostation zou zijn geweest. Justitie vulde dat materiaal aan met verklaringen van andere getuigen. De rechters van het hof bepaalden echter dat die uitspraken onvoldoende betrouwbaar zijn om als bewijs te dienen. Twee ooggetuigen trokken hun verklaringen plotseling in.

Een woordvoerster van het OM in Rotterdam zei dat justitie geen verdere actie meer onderneemt. Er zijn geen andere verdachten in deze zaak. „We hadden veertien onderzoeksrichtingen, die we allemaal hebben afgelopen. H. bleef over", aldus het OM.