Koek-en-zopie bij min 8
„Op nei de Bonke!” De aanmoedigingskreet voor doorgewinterde schaatsers op weg naar de Bonkevaart -de finish van de Elfstedentocht- klonk krap tien jaar geleden voor het laatst. Wanneer er weer tochten worden gereden op natuurijs is een grote vraag. Deze winter misschien dan toch?
In december op een terrasje zitten is wel even wat anders dan tochten maken over krakend natuurijs, zoals de Plassentocht van Kortenhoef, de Lutjebroeker Poldertocht of de Noordwesthoekrit. Een stempelkaart mee en rijden maar. Als het meezit onder een kraakhelder zonnetje. Scherp geslepen ijzers op donkergroen ijs, soms spiegelglad, vaker vol scheuren. Een stukje klunen over de dijk. Aan de finish koude tenen, maar wel die medaille.Wie weet nog van ijs zo dik dat je erop kon autorijden? Van ijsvrij en koek-en-zopie bij min 8? De laatste Elfstedentocht, in 1997, gaf nog lang stof tot spreken en schrijven, maar glijdt langzaam weg in de geschiedenisboeken. Schaatsen? Op de kunstijsbaan dan zeker.
Het is alweer even geleden dat vaart en plas vuistdik bevroren. Meteorologen spreken van de heetste herfst in 300 jaar. Hoewel dat niet hoeft te betekenen dat de winter ook de warmste sinds tijden wordt, is het onder de huidige temperaturen moeilijk voor te stellen dat de ijzers binnenkort ondergebonden kunnen worden om de sloot op te stappen. Maar het weer is grillig en kan voor verrassingen zorgen.
Sneeuw lag er wel, vorig jaar, en vroeg ook: in november al. Binnen een dag was het verkeer in heel Nederland compleet ontregeld. Als het eenmaal sneeuwt, is het snel wit. Voor goed ijs moet bij constante vorst minstens een week geduld worden beoefend. Maar dat maakt het schaatsen -áls het dan eindelijk kan- des te mooier.
Schoolschaatsen
Ondanks het uitblijven van natuurijs is de belangstelling voor het schaatsen nog onverminderd groot. Dat is te merken bij de kunstijsbanen. De Jaap Edenbaan in Amsterdam, de oudste kunstijsbaan van Nederland, kan rekenen op zo’n 600.000 bezoekers per jaar. Een getal dat zeker niet kleiner wordt, zegt medewerker Nelleke van der Boom. „Een verandering ten opzichte van vroeger is dat we nu te maken hebben met een behoorlijke groep allochtonen die zich wel interesseert voor het schaatsen, maar ook een behoorlijke inhaalslag moet maken. Daaraan komen wij tegemoet door speciale schoolschaatsarrangementen aan te bieden.”
Die schaatslessen komen sowieso goed van pas, denkt Van der Boom. „Ook bij niet-allochtonen. Doordat er minder op natuurijs kan worden geschaatst, leren ze het schaatsen niet meer vanzelf aan. Wij voorzien hiermee in een behoefte.”
Weer of geen weer, kunstijs dooit nooit. Schaatsen kan daarom ook als het buiten nog ettelijke graden boven nul is. Een vreemd verschijnsel is echter dat mensen pas massaal de kunstijsbaan gaan bezoeken zodra het begint te vriezen. Blijkbaar ontwaakt dan pas het echte schaatsgevoel.
Naast een grote groep fanatieke schaatsers bezoeken ook veel recreanten de baan. „Nu er minder vaak natuurijs ligt, maken sommigen er een gezellig dagje uit van, compleet met eten en drinken”, meldt Van der Boom. Net echt. Voor schaatsklunzen en de allerkleinsten is er een speciale krabbelbaan. De keukenstoel mag niet mee, helaas.
Valtraining
De talloze winterfairs en -festiviteiten die overal weer opduiken deze decemberdagen, spelen in op een groeiende behoefte aan nostalgie. Het Openluchtmuseum in Arnhem staat tot en met 14 januari in het teken van Oudhollandse ijspret. Zes weken lang gaat het museum terug in de tijd, met „winterse verhalen en activiteiten.” Het legde een grote ijsbaan aan waarop jong en oud tussen knusse huisjes rondjes kunnen draaien. De schaatsers van de Nijmeegse schaatsvereniging staan bezoekers terzijde met een speciale valtraining.
Anno -„een organisatie die geschiedenis toegankelijk maakt voor een breed en nieuw publiek”- stelde een cd samen vol winterse verhalen en liedjes. Nieuwsberichten uit 1979 melden dat kinderen over straat naar school schaatsten, en de gedragen stem van een radioreporter vertelt over de koudste winter van de twintigste eeuw, met ijsvelden op de Noordzee. De cd is gratis voor bezoekers van het Openluchtmuseum.
Op de website van Anno staat een speciale geschiedeniskrant en zijn filmpjes over barre winters te bekijken. Bijvoorbeeld die van 1963. Een sliert auto’s steekt het IJsselmeer over, op een ijslaag van 80 centimeter dik. Zelfs de Wegenwacht deed er zijn werk. „Zo nu en dan moesten de wagens wel een scheur nemen”, aldus de reporter. „Maar de toestand van het ijs was over het algemeen goed en bovendien duchtig gecontroleerd door de ijsclubs.” Dat waren nog eens tijden.
Nooitgedagt
Op de winterfair in Museum Schoonewelle in Zwartsluis is de tentoonstelling ”Glijdend door de tijd” te bezichtigen. Een deel van de collectie van schaatsfanaat en tekenaar René Diekstra staat er uitgestald. Hij bezit de grootste verzameling schaatsattributen van Nederland.
De enthousiaste museumbeheerder Eefje Bols wijst op een stukje bot in een vitrine. „Dat is een glis.” Het botje is aan de onderzijde afgeslepen en diende als schaats in een ver verleden. Meer dan wat vooruitglijden zal het niet geweest zijn, maar toch is het leuk om te weten dat inwoners van de Lage Landen zich al voor 1200 over bevroren wateren voortbewogen.
Diekstra bezit schaatsen in allerlei soorten en maten. Gekruld en recht, om mee te zwieren of te hardrijden. Schaatsen met een knoop-hielbinding, met ”Friesch” montuur of met jugendstilversiering. Veel houtjes van de firma Nooitgedagt uit IJlst, die jarenlang schaatsen produceerde. „Nu een bekende naam, vroeger een van de ruim honderd schaatsfabrieken die Friesland rijk was”, vertelt Bols.
En dan de noren van kroonprins Willem-Alexander. Hij schaatste er de Tocht der Tochten op, in 1986. Onder de schuilnaam W. A. van Buren verscheen hij aan de start en reed hem uit, helemaal. En hij had niet eens klapschaatsen.
Bols merkt dat er belangstelling is voor een tentoonstelling als deze. „Er is behoefte aan nostalgie, want die koude winters lijken er niet meer te komen.”
Het lijkt er niet op, inderdaad. Rustig afwachten maar. En blijven hopen, zoals de vrouw uit het gedicht van Hugo Pos: