En nu vlot formeren
Eindelijk scheurt het CDA zich daadwerkelijk los van coalitiepartner VVD. Dat is, kort samengevat, de politieke betekenis van alle Haagse reuring van de achterliggende week.
Aanvankelijk leek het daar nog niet op. Toen minister Verdonk van Vreemdelingenzaken dinsdagavond keihard botste met de Tweede Kamer, stelde premier Balkenende zich nog vierkant achter haar. Maar daarna kwam de omslag. Het CDA, dat al langere tijd schoon genoeg had van troublemaker Verdonk maar haar omwille van de goede relatie met de VVD nooit hard had durven aanpakken, trok een streep. IJzeren Rita moest het kabinet uit of, op zijn minst, hardhandig worden ontwapend. Of dat de VVD nu een „zwarte dag” (term van VVD-leider Zalm) bezorgde of niet.Het loskomen van de VVD is voor het CDA een pijnlijke gebeurtenis. Na vier jaar prettige samenwerking zouden de christendemocraten het liefst hun werk afmaken in coöperatie met de liberalen. Maar na de Kamerverkiezingen is dat getalsmatig gezien onmogelijk geworden. Als politiek „de kunst van het haalbare” is, rest een realistisch ingestelde bestuurderspartij als het CDA niets anders dan de steven te wenden richting een nieuwe coalitiepartner.
Balkenende heeft deze week terdege beseft dat het op een zijspoor zetten van Verdonk niet alleen nodig was om de relatie met de Tweede Kamer te herstellen en het land bestuurbaar te houden, maar in het bijzonder ook om een werkbare uitgangspositie te creëren voor onderhandelingen met PvdA en ChristenUnie. Partijen die een generaal pardon voor asielzoekers hoog op hun wensenlijstje hebben staan.
Dat de minister-president met het CDA-schip deze kant op koerst, is in het geheel niet vreemd. Vreemd is eerder dat hij er zo lang over deed de wending naar links te maken en dat er zo veel politieke trammelant voor nodig was voor hij de knoop doorhakte.
Als hij de geschiedenis van zijn eigen partij kent, kan hij vaststellen dat regeren met de PvdA dan misschien niet gemakkelijk, maar toch ook niet ongebruikelijk of ondoenlijk is. Een interessante historische parallel is te vinden in 1989 toen Lubbers, na bijna zeven jaar samenwerking met de VVD de liberalen inruilde voor de sociaaldemocraten. En dat in omstandigheden dat het getalsmatig gezien niet eens noodzakelijk was. CDA en VVD hadden na de Kamerverkiezingen samen nog altijd 76 zetels.
Toegegeven, beide partijen waren toen, veel meer dan nu, op elkaar uitgekeken. Maar er is ook een duidelijke overeenkomst tussen 1989 en nu. Het tweede kabinet-Lubbers bezweek immers minder aan interne spanningen dan aan perikelen binnen de VVD. De liberalen ontbeerden een krachtige leider. Voorhoeve noch De Korte noch Nijpels wist als aanvoerder te overtuigen en een duidelijke koers uit te zetten.
Dat is anno 2006 opnieuw het geval. Was het anderhalf jaar geleden nog de vraag of Zalm of Van Aartsen de VVD aanvoerde, nu is de partij door de latente spanning tussen Rutte en Verdonk zelfs een huis dat tegen zichzelf verdeeld is. Alleen al om die reden is afstand nemen van de liberalen voor het CDA een verstandige keuze.
Bovendien moet Balkenende, net als Lubbers in 1989, het realiteitsbesef opbrengen dat een bijstelling van de koers in sociale zin onvermijdelijk is. Zijn eigen achterban wil dat, de politieke verhoudingen in de Tweede Kamer dwingen hem ertoe. Nu de verzorgingsstaat is gemoderniseerd en de economie weer behoorlijk draait, is het plaatsen van andere accenten mogelijk.
Een vloeiende overgang van een streng saneringsbeleid naar consolidatie en verdieping valt met de PvdA prima te realiseren. Het zou wijs zijn van het CDA als de partij die wending niet al mokkend, maar juist met enige vaart maakte. Want als er één les is die we kunnen leren uit de verwikkelingen van de achterliggende dagen, is het dat de periode van een demissionair kabinet zo kort mogelijk moet duren.
Waar Nederland nu behoefte aan heeft, is aan politici die over hun eigen schaduw heen kunnen springen en persoonlijke animositeit terzijde kunnen schuiven om doelgericht een werkbaar akkoord op te stellen. Zonder afleidingsmanoeuvres en politieke spelletjes.
Wat dat betreft kunnen alle partijen een voorbeeld nemen aan SP-leider Marijnissen. Natuurlijk, dat hij zonder veel tamtam de oppositie inschuift heeft óók te maken met strategische motieven. Misschien groeit zijn partij in de oppositie wel harder dan in de regering.
Maar zijn opstelling komt ook voort uit een zekere rechtlijnigheid en eigenzinnigheid. Zonder de boel te traineren en zonder met modder te smijten, stelt hij binnen twee weken vast dat overeenstemming met het CDA niet bereikbaar lijkt. Door snel die duidelijkheid te verschaffen kan de formatie meteen in een volgende fase komen. Als CDA, PvdA en ChristenUnie ook zo’n zakelijke aanpak kiezen, blijft Nederland in deze formatie verschoond van onnodig tijdverlies en kan er relatief snel een nieuw kabinet aantreden.