Binnenland

„Tweede Kamer ging boekje te buiten”

DEN HAAG - De Tweede Kamer is zijn boekje te buiten gegaan door het demissionaire kabinet te dwingen om de uitzetting van uitgeprocedeerde asielzoekers op te schorten.

14 December 2006 12:05Gewijzigd op 14 November 2020 04:21
JURGENS ...echt onzin...
JURGENS ...echt onzin...

Dat stelt prof. mr. E. C. M. Jurgens, oud-hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en oud-hoogleraar recht van het parlementair stelsel aan de Rijksuniversiteit Limburg.Op zich is Jurgens, die nog actief is als Eerste Kamerlid voor de PvdA, wel blij met de uitkomst van het kabinetsberaad van woensdag. „Ik ben tevreden dat het kabinet aan de wens van de Kamer is tegemoetkomen. Het is goed dat in afwachting van een mogelijke pardonregeling er geen mensen gedwongen worden uitgezet. Dat is mijn politieke benadering.”

De kenner van het staatsrecht heeft echter grote moeite met de handelwijze van de Tweede Kamer. „De Kamer moet in tijden dat er geen normaal kabinet zit, zoals nu het geval is, de zaken niet zo op de spits drijven. Een demissionair kabinet heeft in afwachting van de komst van een nieuw kabinet maar beperkte bevoegdheden”, aldus Jurgens.

De PvdA-senator vindt dat de eerste motie waarin de Kamer vroeg om de uitzetting op te schorten wel binnen de spelregels van het staatsrecht viel, maar de tweede, waarmee de Kamer de opschorting wilde afdwingen, niet.

„Daarmee ging de Kamer zijn boekje te buiten”, aldus de hoogleraar. „Een demissionair kabinet is in feite al afgetreden. Het behartigt alleen de lopende zaken. Dat heeft consequenties voor de bevoegdheden van de Kamer. Het ultieme machtsmiddel van het parlement, namelijk het wegsturen van een minister, kan niet voluit tot gelding worden gebracht. De Kamer moet zich om daarom inhouden: de minister is namelijk al weg.

GroenLinksfractievoorzitter Halsema benadrukte gisteren dat de Tweede Kamer alles wat ze maar wil, kan en mag beslissen. Jurgens neemt daar met grote verbazing kennis van: „Dat is onder de huidige omstandigheden dus echt onzin.”

Verder is het volgens Jurgens staatsrechtelijk uniek dat alle ministers van een politiek smaldeel zich distantiëren van het afgesproken beleid. „Het gebeurt wel eens vaker dat een minister een bepaalde beleidsonderdeel niet voor zijn rekening wil nemen en dat naar buiten toe uitdraagt. Die krijgt dan vervolgens op zijn kop van de premier en daarmee is alles weer oké. Maar dit is wel het meest extreme geval dat ik ken. Ik vond het heel vreemd dat Zalm en Verdonk dit punt nog eens apart gingen toelichten in een persconferentie, terwijl Balkenende het al uitvoerig in zijn brief en in zijn verklaring aan de orde had gesteld.”

De grondwettelijke eenheid van het kabinetsbeleid is volgens Jurgens echter niet in het geding. „Het kabinet heeft een besluit genomen en dat wordt gewoon uitgevoerd.”

Dat minister Verdonk niet aftrad, ondanks een motie van wantrouwen tegen haar, noemt Jurgens „bijzonder”, maar omdat ze niet verantwoordelijk blijft voor het vreemdelingenbeleid, is er in staatrechtelijke zin geen vuiltje aan de lucht. „Het is een handigheidje, want uiteindelijk gaat het kabinetsbeleid waartegen Verdonk bezwaar heeft, gewoon door. Ik vind het een beetje een Belgische oplossing. Koning Boudewijn trad destijds een dag terug zodat zijn regent een abortuswet kon goedkeuren waar hij zelf grote moeite mee had.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer