Buitenland

Google bewijst CIA goede diensten

NEW YORK - Welke Iraniërs zijn er betrokken bij het Iraanse clandestiene programma voor de productie van kernwapens? Die vraag legde het ministerie van Buitenlandse Zaken in Washington voor aan de Amerikaanse inlichtingendienst CIA. Een ingewikkelde vraag volgens de CIA, en erg tijdrovend om daarop nauwkeurig te antwoorden.

Van onze correspondent
12 December 2006 10:55Gewijzigd op 14 November 2020 04:21

Buitenlandse Zaken had de informatie echter dringend nodig in verband met eventuele sancties tegen Iran wegens Teherans nucleaire programma. Een vreedzaam programma volgens Teheran, bedoeld om energie op te wekken, maar de Europeanen en Amerikanen geloven dat niet. Zij verdenken Teheran ervan in het geheim te werken aan een programma voor de productie van kernwapens. Onderhandelingen daarover hebben tot nu toe tot niets geleid, met als gevolg dat de kwestie werd doorverwezen naar de VN-Veiligheidsraad.Daar presenteerden de Britten en de Fransen een ontwerpresolutie, waarin onder meer sprake is van een internationaal reisverbod (plus bevriezing van eventuele tegoeden in het buitenland) voor mensen die „nauw betrokken zijn” bij Teherans geheime kernwapenprogramma.

Washington wil niet helemaal afgaan op informatie van Londen en Parijs en wilde dus ook een eigen lijst van „verdachte” Iraniërs. De CIA kon die lijst zoals gezegd echter niet op korte termijn leveren.

Trouwens niet alleen omdat het een „omslachtige uitzoekerij” zou worden, maar ook omdat de inlichtingendienst door namen vrij te geven tevens indirect inzicht zou kunnen geven in het patroon van informatiebronnen van de organisatie in Iran. En dat is iets waar inlichtingendiensten overal ter wereld weinig voor voelen. Wat nu te doen?

Het ministerie vond een moderne oplossing. Een jonge diplomaat werd voor een computer gezet met de opdracht om via de zoekmachine Google de gewenste informatie te vergaren.

Na dagen van klikken, lezen, schiften en printen kwam hij met een lijst van honderd namen op de proppen. Wilde de CIA die even bekijken? „Te veel”, was het antwoord van de dienst.

Buitenlandse Zaken bracht de lijst van ’verdachten’ terug tot twaalf. Die hadden volgens de CIA geen van allen iets te maken met het Iraanse geheime kernwapenprogramma. Jammer, dan toch maar overlegd met de Britten en Fransen en kijken welke namen die hadden. Dat bleken in de meeste gevallen dezelfde namen te zijn die Google had opgeleverd…

Hetgeen volgens sommige politieke waarnemers een merkwaardig licht werpt op de degelijkheid waarmee in Washington (en mogelijk ook in andere hoofdsteden) wordt gewerkt aan de informatie die ten grondslag ligt aan het buitenlands beleid van naties die in de wereld grote invloed uitoefenen.

De onafhankelijke Irakcommissie van James Baker en Lee Hamilton onthulde hierover vorige week trouwens ook het een en ander. In hun slotrapport waren zij zeer kritisch over de Amerikaanse inlichtingendiensten, „waar men na al deze jaren van oorlog in Irak nog steeds geen flauw benul heeft van het verschil tussen soennieten en sjiieten.”

De nieuwe voorzitter van de commissie inlichtingen van het Huis van Afgevaardigden -de Democraat Silvestre Reyes- weet dat trouwens ook niet. Tijdens een interview met het gezaghebbende blad Congressional Quaterly wist hij het verschil tussen soennieten en sjiieten niet te noemen en hij wist evenmin waar de organisaties Hezbollah en al-Qaida toe gerekend moesten worden.

Toen dit maandag in Washington bekend werd, was de enige reactie van Reyes: „Zulke ingewikkelde dingen moet je mij ook niet vragen aan het eind van een lange werkdag.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer