Amsterdamse burgemeesters in kaart gebracht
AMSTERDAM (ANP) – Was de burgemeester in 1850 echt de eerste man van het volk, in de beginjaren van de twintigste eeuw moesten de burgmeesters vooral politiek bedrijven. Volgens Dirk Wolthekker is dat langzaam weer aan het veranderen. „Job Cohen is echt een man die boven de partijen staat, de buurten ingaat en benaderbaar is. Dat is een echte burgervader".
Donderdag werd het eerste exemplaar van het boek “Keten van macht, Amsterdam en zijn burgemeesters vanaf 1850” van Wolthekker aan de huidige burgemeester van de hoofdstad aangeboden. Het boek schetst niet alleen een beeld van de 21 burgemeesters van Amsterdam, maar is ook, aldus de schrijver, als „een biografie van de stad en haar burgers te lezen".Een van de markantste personen uit het boek is volgens Wolthekker Willem de Vlugt, die van 1921 tot 1941 burgemeester was. „Hij is niet alleen de langst zittende burgemeester geweest, maar het was een man die uit het volk kwam, bovendien gereformeerd. Het was een man van „niet kletsen, poetsen". Eigenlijk paste hij qua mentaliteit meer bij een stad als Rotterdam. Maar hij en de stad kregen er geen genoeg van".
De 21 geportretteerde burgervaders hebben volgens oud–burgemeester Ed van Thijn, die van 1983 tot 1994 de scepter over Amsterdam zwaaide, één ding gemeen. „We hebben allemaal moeten omgaan met een opstandige stad. Maar dat heb ik altijd als een grote eer beschouwd".
Van Thijn noemt de Blijmerramp in 1992 als het meest ingrijpende moment tijdens zijn ambtsperiode. De dierbaarste herinnering heeft de oud–burgemeester aan de „grote verzoening tussen koningshuis en Amsterdam", toen koningin Beatrix onaangekondigd en zonder toestemming van de regering een bezoek bracht aan de vrijmarkt op Koninginnedag van 1988. „Het was het moment van die beroemde kus, prachtig. En toen is alles weer goedgekomen".