Kerkgang zet aan tot gulheid en naastenhulp
DEN HAAG - Hoewel de secularisatie doorzet, is de maatschappelijke rol van kerken nog altijd belangrijk. Kerkleden die regelmatig een dienst bezoeken zijn vrijgeviger en doen vaker dan de gemiddelde Nederlander vrijwilligerswerk. Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) concludeert dat in het donderdag verschenen Sociaal en Cultureel Rapport 2006.
Daaruit blijkt dat kerkleden die één keer per week of vaker een godsdienstige samenkomst bezoeken, jaarlijks 823 euro doneren aan goede doelen. Dat is ruim drie keer zo veel als de gemiddelde Nederlander. Bij lidmaten die ongeveer één keer per maand een dienst bijwonen, zijn de verschillen kleiner, al is hun jaarlijkse bijdrage van 395 euro nog altijd ruim anderhalf keer zo groot.De betrokkenheid van kerkgangers bij de maatschappij komt ook tot uiting in bovengemiddelde bereidheid om vrijwilligerswerk te verrichten. Opvallend daarbij is dat niet alleen godsdienstige en levensbeschouwelijke organisaties op de inzet van kerkelijke vrijwilligers zijn aangewezen. Zo blijkt ook het relatieve aantal mensen dat zich vrijwillig inzet voor seculiere organisaties het hoogst te zijn in de groep actieve kerkgangers in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), gevolgd door de groep van actieve kerkgangers in de Rooms-Katholieke Kerk.
Dat kerkgangers vaker vrijwilligerswerk doen, komt niet doordat ze vooral wonen in streken waar de onderlinge betrokkenheid traditioneel hoog is. Ook leeftijd en opleidingsniveau spelen geen doorslaggevende rol. Het is de kerkgang als zodanig die mensen aanzet tot vrijgevigheid en actie, concluderen de SCP-onderzoekers. „Mensen die vanwege hun opleidingsniveau en beroep anders veroordeeld zouden zijn tot passiviteit, kunnen via hun kerkelijke activiteiten vaardigheden ontwikkelen die de deur openen naar een succesvolle participatie op andere sociale terreinen”, aldus het rapport.
Dat de drempel om zich voor anderen in te zetten voor actieve kerkgangers lager ligt, omdat zij elkaar nu eenmaal kennen en vaak ontmoeten, is voor het SCP maar een deel van de verklaring. Ook leden van een sportclub vormen net als kerkgangers een afgebakende gemeenschap, maar anders dan kerkgangers zijn zij buiten hun sportvereniging nauwelijks actief. Aannemelijk is dan ook dat de maatschappelijke betrokkenheid van kerkgangers vooral te maken heeft met de normen die kerken propageren, aldus het SCP.
Dat kerkgang aanzet tot vrijgevigheid en actie geldt overigens vooral voor autochtonen. Het SCP keek ook naar Surinamers/Antillianen en naar Turken/Marokkanen, maar bij die groepen is de invloed van kerkgang nihil.
Volgens de kerkelijke registers is hun gezamenlijke ledental van 9,7 miljoen in 1970 geslonken naar 7,4 miljoen in 2004. Het percentage volwassen kerkleden dat minstens eens per twee weken een dienst bijwoont, daalde van 42 in 1966 naar 14 in 2004.