Internationaal Strafhof is een probleem
Mark Zavadsky spreekt zijn twijfels uit over het slagen van het recent opgerichte Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag. Belangrijke landen doen niet mee, terwijl het statuut onduidelijk blijft over de vraag wat ”agressie” is.
De oprichting van een Internationaal Strafhof (International Criminal Court, ICC) in Den Haag, begin vorige maand, lijkt de stroom oorlogsmisdaden niet in te dammen. Een recente luchtaanval door het Israëlische leger op Palestijnse doelen in Gaza kostte vijftien mensen het leven. Er waren meer dan honderd gewonden. Het geval bood het kersverse hof een uitstekende kans om zijn wijsheid te tonen. Maar helaas, het ICC heeft geen zeggenschap over misdaden die de Israëli’s begaan. Israël heeft immers het ICC-statuut niet geratificeerd. De Palestijnse politicus Ziyad abu Zihad vond dat het ICC het geval niet naast zich neer mocht leggen. „Israël heeft gezinnen gedood. De meeste slachtoffers waren kinderen en oude mannen en vrouwen. Wie een appartement kort na middernacht aanvalt, kan ervan uitgaan dat er op dat moment mensen liggen te slapen.”
Volgens de internationale rechtsdeskundige Avril McDonald, verbonden aan het Asser Instituut, meldt het ICC-statuut echter onomwonden „dat het hof slechts zijn rechtspraak kan laten gelden als de misdaad is begaan op het territorium van een lidstaat, of als het beschuldigde land een lidstaat is.” En er is geen hoop dat Israël op korte termijn het ICC-statuut ondertekent.
Spelregels
Met de oprichting van het ICC in Den Haag heeft de wereld een nieuwe gedragscode voor geweld aangenomen. Het ICC wordt geacht op te treden als waakhond voor de naleving van deze code: oorlog wordt in de toekomst een waarlijk barmhartige zaak! Maar de moeilijkheid is dat de weg van goede voornemens slechts zelden de juiste kant opgaat.
De grote Nederlandse cultuurhistoricus Johan Huizinga wijdde een van zijn beste stukken, ”Homo Ludens” (De spelende mens, red.), aan het spelelement in oorlogen (want waar regels zijn daar is sprake van een spel, aldus Huizinga). Hij geeft een groot aantal voorbeelden van oorlogen waarin beide strijdende partijen correct en respectvol met elkaar omgingen en strijd voerden volgens codes van eer. De uitkomst werd vaak beslist door een duel tussen de besten. Een van deze voorbeelden gaat over de Chinese krijgsheld Chu uit het koninkrijk Zhou. Deze man wachtte een week, totdat zijn tegenstander erin was geslaagd voedsel te bemachtigen: Chu wilde namelijk niet vechten met een zwakke en hongerige tegenstander.
Afschrikken
Maar de beschaving is inmiddels in een verder stadium beland, de stam bracht andere takken voort en het werd steeds moeilijker de spelregels van de hoofse strijd te handhaven. De twintigste eeuw was de belichaming van collectieve gekte. De mensheid voerde een experiment op zichzelf uit en ijsde van het resultaat. Japanse brutaliteiten in Korea en China, de holocaust en de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki zijn de meest afschuwelijke voorbeelden.
Tegen deze achtergrond lijkt een strafhof, gericht op preventie, een logische stap. Het feit dat het nieuwe hof de term ”crimineel” in de naam voert, laat zien welk type misdaad het wil bestrijden. Het gaat om ernstige criminelen, mensen die moorden, martelen en plunderen. ICC-cliënten zullen verdachte personen zijn die zonder pardon worden behandeld. Harde straffen moeten de criminelen afschrikken.
Agressor, slachtoffer
De VN hebben al een Internationaal Gerechtshof, dat optreedt bij gebeurtenissen die om internationale interventie vragen, vaak aan de rand van de beschaafde wereld. Zelden krijgen deze aandacht in de media (krant, radio en televisie zijn vooral geïnteresseerd in terroristische acties of grote catastrofes). Op dit moment lopen er drie zaken bij het Internationaal Gerechtshof: een grensconflict tussen Benin en Niger, een conflict tussen Maleisië en Indonesië en vijandelijkheden in Congo.
Vanaf heden staan internationale juristen voor de opgave om het koren van het kaf te scheiden en uit te maken of een bepaalde handeling voortkomt uit vrije politieke wil dan wel misdadig van aard is. Anders dan het Internationaal Gerechtshof zal het ICC geen staten zonder gezicht berechten, maar alleen de gevolmachtigde vertegenwoordigers. Dat is een belangwekkend aandachtspunt.
Pogingen om wereldproblemen te reduceren tot ordinaire misdaden zijn eerder gedaan, met wisselend resultaat. Het is op dit moment niet mogelijk te zeggen of het ICC succesvol zal zijn. Maar de recente geschiedenis laat zien dat het straffende zwaard slechts zorgvuldig uitgekozen hoofden afhakt. De scheiding van het kwaad in de wereld in twee categorieën van bastaarden -”zij” en ”’wij”- is begonnen tijdens de Koude Oorlog en bepaalt nog steeds de politiek van de meeste internationale organisaties. Veronderstel dat Milosevic schuldig wordt bevonden aan misdaden in Kosovo. In dat geval moeten we even genadeloos optreden tegen de Albanese leiders. Of neem de Turkse politiek ten opzichte van de Koerden. En wat te denken van het conflict tussen Georgië en Abchazië? Wie is hierin de agressor en wie het slachtoffer? Het is zonneklaar dat internationale tribunalen dag en nacht druk zullen zijn met het uitzoeken van bergen feiten aan beide kanten van de strijdende partijen. De bepaling van de agressor en het slachtoffer wordt geen juridische, maar een politieke kwestie.
Verantwoording
De eerste problemen met het ICC zijn al gerezen met de ratificatie van het statuut. Diverse landen hebben geweigerd dit te ondertekenen. China en Israël zijn het eenvoudigweg niet eens met een aantal punten in het Statuut van Rome, de ICC-grondslag. En de VS hebben inmiddels een ultimatum aan de VN gesteld. Amerika ervaart het hof als een bedreiging voor zijn vredessoldaten in Bosnië en eist immuniteit voor de ICC-rechtspraak. Duidelijk is dat de VS het ICC zien als een hindernis in hun kruistocht voor ”onbegrensde rechtvaardigheid”. Juridische procedures kunnen jaren in beslag nemen - een flitsende oorlog daarentegen kan binnen enkele weken worden gewonnen. De VS zijn het laatste land dat de groeiende invloed van een internationaal agentschap zal verwelkomen.
Wat hebben landen als Amerika, Rusland en China van het ICC te vrezen? Het Statuut van Rome heeft de term ”agressie” niet gedefinieerd, wat tot onduidelijkheid leidt. De lidstaten zijn overeengekomen in een later stadium tot een definitie te komen, en deze terug te dateren. Ondertussen bestaan er serieuze plannen voor een Amerikaanse aanval op Irak. Er zijn voldoende gronden om aan te nemen dat zo’n aanval zal plaatsvinden zonder goedkeuring van de Veiligheidsraad van de VN. Het ICC zou de VS dan ter verantwoording kunnen roepen wegens ”agressie”.
Europese mensenrechtenactivisten zullen kansen waarnemen om Rusland voor het hof te dagen wegens oorlogsmisdaden in Tsjetsjenië. En Chinese leiders zouden ter verantwoording geroepen kunnen worden als ze geweld gebruiken om het probleem met Taiwan op te lossen. Ook activisten voor een vrij Tibet en Xinjiang zullen proberen de aandacht van het ICC te trekken, maar hun kansen zijn klein.
Toekomst mistig
Mistig is de toekomst van het ICC zeker te noemen. Zonder de steun van de VS, China, enkele Arabische landen en Rusland zal het hof een puur Europese aangelegenheid blijven, met enkele derdewereldlanden. Bovendien is het niet duidelijk wat criminelen precies te vrezen hebben: de ergste strafbepaling in het statuut is opsluiting in een comfortabele Europese gevangenis. Vergeleken met wat criminelen in hun eigen minder beschaafde landen te wachten zou staan, lijkt dit Europese aanbod op een kans om een hardere maar eerlijke straf te ontlopen. Het ICC mist de politieke invloed om mensen die dat verdienen te dagvaarden. Het gevaar is groot dat het ICC slechts mensen straft voor wie ze toestemming heeft gekregen. Dergelijke instellingen hebben we inmiddels genoeg.
De auteur is als journalist verbonden aan het Russische persbureau RIA-Novosti.