Twee vliegtuigwrakken binnen 4 kilometer
BERKHOUT - Het ruimen van een bommenwerper uit de Tweede Wereldoorlog is al geen kleine klus. De nieuwe Noord-Hollandse gemeente Koggenland krijgt er volgend jaar of in 2008 vermoedelijk twee voor de kiezen. De ene heeft waarschijnlijk bommen aan boord, de andere behalve wapens ook de resten van twee bemanningsleden.
De rust in het dorpje Berkhout wordt in de late avond van 8 november 1941 wreed verstoord. Een Britse Handley Page Hampdenbommenwerper, waarschijnlijk geraakt door een Duits jachtvliegtuig, scheert brandend over het dorp en komt met een zware klap in het weiland van de familie Schilder. De dan 11-jarige Jan Schilder is meteen wakker. Hij ziet op zo’n 800 meter van de boerderij een grote brand op de plaats van de crash. „De Duitsers waren vanuit Hoorn snel ter plaatse. Het gebied werd meteen afgezet, niemand mocht erbij.” Het toestel, een vrij kleine bommenwerper met vier bemanningsleden, zakt door de klap een eind de zachte bodem in. Hij zit zo’n 7 meter diep.De volgende morgen gaat de vader van Jan er kijken. Het vuur is dan al gedoofd. Schilder ziet iets verderop een parachute met daaronder het verminkte lichaam van een van de inzittenden. „De piloot was gesprongen, maar veel te laat. Een Duitser had tranen in de ogen.”
In de dagen na het neerstorten van het vliegtuig worden delen ervan opgeruimd en in het gat gegooid. „Het grondwater in het gat was groen van de olie en de brandstof. Delen van het vliegtuig lagen verspreid over het weiland.” Twee bemanningsleden worden geborgen. Ze liggen begraven in Bergen. De andere twee lichamen bevinden zich waarschijnlijk nog in het toestel.
De naam van een van hen, J. E. Kehoe, staat op een gedenksteen op een graf in Ierland. Zijn zus heeft inmiddels de plaats van de crash bezocht. Enkele kransen markeren de plek. Er staat gaas omheen om schapen op een afstand te houden. Even verderop staat een eenvoudig betonnen kruis, als permanent gedenkteken. Kleine paaltjes geven aan dat het gebied inmiddels is onderzocht op de aanwezigheid van metaal.
Vorig jaar kwam het idee op om het wrak naar boven te halen. Over een aantal weken wordt duidelijk of er verder onderzoek komt. In maart neemt de gemeente Koggenland, die per 1 januari ontstaat uit een fusie van Wester-Koggenland en Obdam, een besluit over het wel of niet bergen van het toestel.
Een van de grote voorstanders daarvan is Jim Mollet, voorzitter van de vereniging Wester-Koggenland Dankbaar. „De voortgang van het proces hangt af van de provincie. Zij moet toestemming geven voor het slaan van damwanden, omdat er nog schadelijke stoffen in het toestel zitten. Koggenland moet bij de provincie aandringen op spoed met het geven van toestemming.”
Projectleider G. Oerlemans bevestigt dat er schadelijk stoffen aanwezig zijn. „Er zit vervuiling van onder andere olie en benzine. Mogelijk is er ook asbest en cadmium.” Hij geeft aan dat de berging van het toestel in Berkhout en dat in het nabijgelegen Ursem de gemeente nog wel hoofdbrekens zal bezorgen. De totale kosten zijn ongeveer een half miljoen euro. De gemeente Koggenland zal een groot deel daarvan zelf moeten opbrengen.
Het tweede toestel, een zware Liberator die in 1944 neerstortte in Ursem, ligt onder het land van veehouder en raadslid G. J. van der Roest, ongeveer 4 kilometer bij de Hampden vandaan. Het is een groot toestel, waarvan een belangrijk deel in de oorlog door de Duitsers is verwijderd. De tienkoppige bemanning kon op tijd het toestel verlaten. Van der Roest: „De piloot moet hebben gezien dat hij op het dorp dreigde neer te storten. Voordat hij eruit sprong, heeft hij het toestel gekeerd. Daardoor kon het in het weiland neerkomen. Een man die daar juist liep, moest rennen voor zijn leven. Op zijn vlucht struikelde hij nog over een molshoop, maar hij haalde het.”
Ook op de plaats waar deze bommenwerper ligt, staan paaltjes. Van der Roest bemoeit zich niet met de berging. „Maar zodra er een schop de grond in gaat, wil ik met de verantwoordelijken in gesprek.” De veehouder zou het liefst zien dat de resten van het toestel in de grond bleven.
Van der Roest vreest voor een zware beschadiging van zijn land bij de berging. Maar hij wil meewerken wanneer hij schadeloos wordt gesteld. „Als ze dan eenmaal gaan graven, wil ik wel een open dag geven. Vooral kinderen moeten weten wat hier is gebeurd en dat er nooit meer oorlog mag komen.”