Twijfels in VS over Iraakse premier
NEW YORK - President Bush’ nationale veiligheidsadviseur Stephen Hadley is er niet van overtuigd dat de Iraakse premier Nuri al-Maliki in staat is of de intentie heeft om het sektarische geweld in Irak concreet aan te pakken. Dit blijkt uit een vertrouwelijk memo van Hadley aan de president dat door The New York Times werd bekendgemaakt.
Hadley was vorige maand in Irak en besprak de situatie daar verschillende malen met de premier. Daarbij rezen bij Hadley twijfels over de vraag „of wij dezelfde toekomst voor Irak voor ogen hebben als premier Al-Maliki.” In persoonlijke gesprekken klinkt de premier oprecht volgens Hadley, „maar in de praktijk blijkt dat hij of niet goed op de hoogte is van wat er precies gebeurt of hij is (politiek) niet in staat om zijn goede bedoelingen in daden om te zetten.”President Bush zou Al-Maliki woensdag in de Jordaanse hoofdstad Amman ontmoeten. Officieel heeft de Amerikaanse regering tot nu toe openlijke kritiek op Al-Maliki vermeden, maar achter de schermen betwijfelt men in Washington of hij de man is die Irak naar een democratische toekomst kan leiden. In gesprekken met Amerikaanse politici steunt Al-Maliki het idee van een eenheidsregering voor Irak, maar men weet in Washington niet of hij in feite niet streeft naar een door de sjiieten gedomineerde regering voor het land.
Men verwijst hierbij onder meer naar zijn grote tolerantie voor Muqtada al-Sadr, wiens milities dood en verderf zaaien onder de soennieten. Hadley gaat niet zover dat hij president Bush adviseert om Al-Maliki te vervangen, maar de premier zou wel stappen moeten ondernemen om het vertrouwen van de Amerikanen te versterken. Een daarvan is uitbreiding van het Iraakse leger.
Intussen werd dinsdag het VN-mandaat voor de internationale troepenmacht in Irak met een jaar verlengd tot eind 2007. Dit besluit werd unaniem goedgekeurd door de VN-Veiligheidsraad. Bij deze gelegenheid pleitte VN-secretaris-generaal Kofi Annan voor het bijeenroepen van een internationale conferentie over Irak. Daarbij moeten volgens hem ook Syrië en Iran worden uitgenodigd. Ook van andere zijde wordt er bij Bush op aangedrongen om deze twee landen in te schakelen om een eind te maken aan het geweld in Irak, maar de president lijkt daar vooralsnog weinig voor te voelen.