Cultuur & boeken

Beelden van de oorlog

Titel: ”Nassau in het nieuws. Nieuwsprenten van Maurits van Nassaus militaire ondernemingen in de periode 1590-1600”
Auteur: Christi Klinkert
Uitgeverij: De Walburg Pers, Zutphen, 2006
ISBN 90 5730 372 8
Pagina’s: 325
Prijs: € 44,95;

Dr. R. P. de Graaf
29 November 2006 07:31Gewijzigd op 14 November 2020 04:19

Titel: ”Oorlog, steden en staatsvorming. De grenssteden Gorinchem en Doesburg tijdens de geboorte-eeuw van de Republiek (1570-1680)”
Auteur: Griet Vermeesch
Uitgeverij: Amsterdam University Press, Amsterdam, 2006
ISBN 90 5356 882 4
Pagina’s: 329
Prijs: € 29,50.Aan de oorlog kon worden verdiend, niet alleen door wapenfabrikanten, maar ook door tekenaars, houtsnijders, etsers, graveurs en kaartmakers. Zij voorzagen penning en pamflet van krijgshaftige plaatjes waarop beide partijen elkaar bevochten. Net als tegenwoordig in onze beeldcultuur, verkochten de objecten tussen 1590 en 1600 beter als er plaatjes bij stonden. Maar wat woog zwaarder: waarheidsgetrouwheid of een spetterende mise-en-scène, en dus een goede verkoop?

Het antwoord staat in ”Nassau in het nieuws. Nieuwsprenten van Maurits van Nassaus militaire ondernemingen in de periode 1590-1600” van Christi Klinkert. Het blijkt dat Nederlandse tekenaars vaak de topografie heel nauwkeurig en de acties eerlijker en afbeeldden dan Duitse, die vaak allerlei gevechten van verschillende tijden en plaatsen aan elkaar plakten en zich om het landschap weinig bekommerden. Uiteraard kwam het weinig voor dat de tekenaars zich ter plekke op de hoogte stelden (zoals Floris Balthasarszn dat in Nieuwpoort wel deed). Veelal kopieerden of verzonnen ze dingen, zoals in het Duitse atelier van Frans Hogenberg. Klinkert constateert dat burgers zelden of nooit werden afgebeeld.

Die burger lijkt centraal te staan in Griet Vermeesch’ ”Oorlog, steden en staatsvorming. De grenssteden Gorinchem en Doesburg tijdens de geboorte-eeuw van de Republiek (1570-1680)”. Een oorlog moet immers worden betaald en daarvoor draaiden vooral inwoners van de vele steden op. De twee genoemde steden lagen in de zuidelijke en de oostelijke ”frontieren”, dus dat maakt het onderzoek meteen een stuk spannender. Ze werden bedreigd, soms ingenomen, dan weer met bastions versterkt en van extra troepen voorzien. Dat de Republiek dit kon betalen was te danken aan de veelheid en de zwaarte van belastingen en aan oorlogsleningen door rijke burgers. Grappig aan de Opstand is dat deze pas echt uitbrak toen Alva op een moderne manier moderne belastingen wilde invoeren. Deze waren die achteraf bezien echter veel lager dan de enorme schattingen die nog geen tien jaar later moesten worden afgedragen.

Het is toe te juichen dat Vermeesch de oorlog terugvoert naar de gewone man die er zo weinig mogelijk mee te maken wil hebben, maar er indirect bij betrokken raakte. Uit haar cijfers blijkt dat juist in de twee steden -die vaak vluchtelingen moesten opnemen of directe schade hadden- de burgers dubbel betaalden. Ze moesten zowel belasting aan de lokale als aan de ’nationale overheid’ afdragen. Waaruit de veerkracht van de bevolking bestond, wordt in dit boek niet duidelijk, omdat vrijwel alle aandacht naar die belastingdruk gaat, zelfs als de individuele mens in beeld komt. Zo schrijft Vermeesch dat in 1586 de inwoners van Gorinchem hun burgemeesters dagelijks aanklampten omdat ze hun geleende gelden wilden terugzien. Zulke zinnen, die vragen om een spannend vervolg, staan er helaas te weinig in.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer