Zuchten
Hier bewijst de apostel de grootheid en de zekerheid die geopenbaard zal worden en geopenbaard is. Hij noemt het vurig verwachten dat de kinderen van God doen. In deze tekst is een beschrijving van de kinderen van God. Zij zijn diegenen die de eerste vruchten van de Geest hebben ontvangen. Ten eerste is er een verdriet in hen over hun tegenwoordige dienstbaarheid en slavernij in de zonde. Ten tweede een verlangen om door een standvastige verwachting van de zonde verlost te worden.
De apostel gaat over van het getuigenis van het schepsel tot het getuigenis van de kinderen van God. Als hij van het schepsel spreekt, zegt hij dat zij met ons zuchten en steunen en dat zij met ons met pijn arbeiden. Als hij van Gods kinderen spreekt, zegt hij: „Wij zuchten in ons zelf.”Gelijk de mens niet voor zichzelf, maar voor de Heere gemaakt was, zijn ook de schepselen niet gemaakt voor zichzelf maar voor ons. Daarom, indien zij in het verbond met ons zijn, wachten zij naar hun aard op ons. Zij gaan met ons, zij zuchten met ons en worden beledigd met ons en zullen niet rusten totdat wij verlost zijn.
William Couper, predikant te Perth (”De hemel geopend”, 1650)