Om Sions Wil
Zonder een stemadvies te willen geven, roept ds. G. S. A. de Knegt er in Om Sions Wil toe op om woensdag bij de Tweede Kamerverkiezingen een partij te kiezen die opkomt voor Gods gerechtigheid. „Als wij ter stembus gaan, doen we dat biddend.”
„Deze verkiezingen zijn van uitermate groot belang. Het gaat daarin niet alleen om de vraag wat wij in de komende tijd in onze portemonnee zullen krijgen, maar niet minder welke aandacht er geschonken zal worden aan de normen en de waarden. Onder dit laatste verstaan wij: Het rekening houden met Gods wet in de samenleving.In onze tijd is het met het houden van Gods wet in de samenleving slecht gesteld. Soms krijgen wij de indruk dat er nog maar bitter weinig rekening gehouden wordt met wat de Heere van ons eist. (…) Dit alles overdenkend stellen wij dat er van een christelijke natie geen sprake meer is, ook al zijn er nog zaken in onze samenleving die aan een christelijke cultuur doen denken.
Met nadruk schrijven wij daarom dat wij in het parlement niet alleen mensen nodig hebben die zich inzetten voor een samenleving waarin ieder voldoende te eten en te drinken heeft en waarin er zorg is voor de kwetsbaren, maar wij hebben niet minder mensen nodig die met kracht voor God en Zijn Wet opkomen. Maar dit schrijven wij niet helemaaI correct. Opkomen voor een rechtvaardige samenleving én het nadruk leggen op het onderhouden van Gods geboden is geen tegenstelling, maar behoren naar het Woord samen te gaan.
Zonder een stemadvies te geven, hoewel de keuze van de schrijver van deze rubriek algemeen bekend is, zouden wij willen adviseren te stemmen op een partij die opkomt voor gerechtigheid en dus rekening houdt met de gerechtigheid Gods. Er staat niet voor niets in de Schrift dat gerechtigheid een volk verhoogt. Heel eenvoudig gezegd gaat er van een volk iets uit als het zich houdt aan Gods wet. Nooit is er een volk slechter van geworden als des Heeren wet in handelen en wandelen centraal stond. Wanneer wij stemmen moet er daarom niet gekeken worden naar de grootste partij, neen, er moet gelet worden op die partij die niet een enkele keer is uitgekomen voor de Heere en Zijn dienst, maar die altijd heeft laten horen en zien dat het haar gaat om de ere Gods en het welzijn van ons volk.
Wellicht zijn er mensen die denken: Wat haalt het uit om op een kleine partij te stemmen die zich wil conformeren aan Gods Woord? Een grote partij weet toch veel meer te bereiken? Door een groot aantal zetels in de Kamer heeft zij toch veel meer macht? Dat moge ogenschijnlijk zo zijn, maar dat is toch niet altijd waar. Om het woord Gods van één profeet regende het geruime tijd niet in Israël. Ook het aantal soldaten waarmee Gideon tegen de Midianieten streed, was bepaald niet groot. Het waren er slechts driehonderd, maar de overwinning werd behaald. Neen, wij moeten ons niet laten imponeren door het getal. Ziende daarop behoeven wij geen verwachting te hebben. Wij moeten echter niet afgaan op het getal, maar de Heere gehoorzamen. Hij is veel machtiger dan het getal.”
De Reformatie
Bij samenwonen past een afhouding van het avondmaal, vindt dr. Ad de Bruijne in De Reformatie. Maar het is een publiek geheim dat velen buiten het huwelijk seksuele contacten hebben. Het is schijnheilig als de kerk dit negeert.
„In geval van samenwonen als vrijblijvende seksuele relatie lijkt mij echter sprake van een zonde die diep ingrijpt op de bijbelse structuur van het huwelijk. Daarom past daarbij afhouding van het avondmaal. Deze moet de ruimte scheppen voor nader onderwijs. Alleen als daarbij duidelijk wordt dat er verzet tegen God en Zijn wil aan de orde is, moet de tucht verder gaan. Vaak blijken er echter allerlei andere achtergronden aan de orde: geloofsproblemen, gebrekkig inzicht, onvolwassenheid, gekwetstheid en onveiligheid, een reactiehouding ten opzichte van ouders of andere autoriteiten. Dan zijn geduldig voortgaand pastoraat en onderwijs in afwachting van een meer stabiele levensfase meestal verstandiger dan de zaak op scherp te zetten.
Overigens wringt hier in de kerken wel iets. Het is een publiek geheim dat veel jongeren (en ouderen?) weliswaar niet samenwonen maar al wel voor hun huwelijk seksuele contacten hebben. Ik zie geen principieel verschil tussen hen en de ’samenwoners’ over wie wij het hier hebben. Toch vinden veel kerkmensen samenwonen erger. Dus zijn ze geneigd dat ten onrechte harder aan te pakken. Maar eigenlijk is samenwonen juist minder erg! Door openlijk bij elkaar in te trekken, maak je de relatie immers minder vrijblijvend dan wanneer je alleen maar verkering hebt. Je deelt publiek in ieder geval meer dan alleen seks. Voorechtelijk geslachtsverkeer (waarbij ik natuurlijk niet doel op hen die dit niet willen maar struikelen!) isoleert de seksualiteit nog sterker uit het bijbelse kader dan samenwonen. Het zou daarom schijnheilig zijn als wij in de kerk stevig inzetten op samenwonen en het bedgedrag tijdens verkeringstijd wat omzeilen.
Maar samenwonen is publiek, zegt iemand, terwijl seks voor je huwelijk verborgen blijft. Is dat geen drogredenering? Leeftijdgenoten weten vaak goed van elkaar dat ze met elkaar naar bed gaan voor het huwelijk. En wie zijn kop niet in het zand steekt, beseft dat het hier gaat om een publiek geheim. Niet voor niets zijn jongeren binnen de kerken tegencampagnes gestart. Bijvoorbeeld in de nu al jarenlang bestaande internationale beweging ”Ware liefde wacht” verplichten zij zich tegenover God en elkaar om rein het huwelijk in te gaan. Willen we in de kerk het samenwonen bestrijden, dan moeten we ook duidelijker worden over de consequenties van seksueel verkeer voor je huwelijk. Ouders en ambtsdragers moeten daar rechtstreeks en onomwonden naar vragen. En als mensen over zonde op dit gebied geen berouw hebben, is afhouding van het avondmaal (of weigering van het doen van belijdenis of van kerkelijke huwelijksbevestiging) net zo passend als bij de genoemde vorm van samenwonen.”
Bulletin gemeentegroei
Het CPB-rapport over godsdienstige veranderingen leidde tot klagelijke verhalen over leegloop van kerken. Drs. Bram Krol leest in de cijfers juist een toename van kerkelijkheid onder jongeren, schrijft hij in Bulletin voor gemeentegroei.
„De pers jeremieerde dat het fout gaat met de kerk, zoals er al jarenlang artikelen verschijnen over hoe ver, hoe zwaar en hoe ellendig het allemaal gaat. Dus kun je het de journalisten niet kwalijk nemen dat ze het oude deuntje nog eens herhalen. Dat deed het jarenlang zo aardig.
Maar feitelijk laat het rapport een zeer gemengd beeld zien, en biedt het hoop op ingrijpende veranderingen in de naaste toekomst. De godsdienstigheid onder de Nederlanders neemt toe, in de zin dat ze meer aandacht geven aan gebed en Bijbel, en een hogere waardering tonen voor het christelijke geloof. Kerkleden worden zelfs in rap tempo behoudender, oftewel: bijbelser in hun opinie. Onder de tweede generatie buitenkerkelijken zie je trouwens diezelfde tendens: ze hangt meer christelijk geaarde standpunten aan over Bijbel, eeuwigheid of het godsgeloof dan vijftien jaar geleden. De kerkelijkheid neemt weliswaar nog wat af, maar daar valt het een en ander over te zeggen. In de laatste jaren (sinds 2000) is de achteruitgang in het kerkbezoek nog maar 0,2 procent per jaar. Dat wil zeggen dat een kerk met 100 bezoekers er 5 jaar over doet (gemiddeld natuurlijk) om naar een bezoek van 99 terug te zakken. Dat is bijna niet meer te meten!
(…)
Ik verwacht voor de komende vijf jaar: een lichte kerkgroei, meer evangeliserende kerken en nieuwere vormen en plaatsen van kerkelijke samenkomsten. De macht van denominaties vermindert door de interne verdeeldheid in veel groeperingen, maar de invloed van interkerkelijke acties en verbanden zal toenemen. Lokale kerken hebben nu al de neiging meer te kijken naar: Wat hebben we eraan? dan naar: Waar horen we historisch of dogmatisch thuis? Er komen nieuwe kansen voor wervende kerken, en de kerk die zichzelf en haar geloof respecteert, bereidt zich daarop voor door de vorming van haar leden en het ontwikkelen van nieuwe visies.”