Als je niet gelooft, wat geloof je dan?
Veel mensen keren zich af van het christelijk geloof. Toch is er een hang naar geloven in ’iets’; het schommelt al jaren rond de 70 procent. Velen beweren dat zij helemaal niet (meer) geloven. Maar als je niet gelooft, wat geloof je dan? Het is de titel van een boekje dat al enkele jaren in mijn bezit is. Het geeft een discussie weer tussen de Italiaanse schrijver Umberto Eco en kardinaal Carlo Maria Martini van Milaan.
Eco zegt dat hij ongelovig is; Martini gelooft, want is kardinaal. Die twee behandelen een hoogst actueel thema: je kunt wel zéggen niet te geloven, maar waar haal je dan bijvoorbeeld je normen vandaan, waar is je gedrag op gebaseerd, waarom zou je dan om andere mensen geven, zo vraagt Martini. Ik voeg toe: wat is de basis voor genegenheid, laat staan liefde van mens tot mens?Er zijn heel veel niet-christenen die er een hoge moraal op na houden. Gelukkig maar! De vraag dringt zich op waar mensen die niet in God geloven hun handelen dan wel op baseren. Waarom zou je in vrede met andere mensen willen leven als je niet gelooft dat God er is en dit van je vraagt? Is je handelen dan bijvoorbeeld gebaseerd op: „Als ík maar goed ben voor anderen, zijn zij ook goed voor mij” of op het besef dat geen maatschappij kan bestaan wanneer daarin de wet van de jungle geldt?
Paulus
Paulus schrijft in de Romeinenbrief over degenen die niet geloven: „Want Zijn onzienlijke dingen worden, van de schepping der wereld aan, uit de schepselen verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn. Omdat zij, God kennende, Hem als God niet hebben verheerlijkt of gedankt; maar zijn verijdeld geworden in hun overleggingen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden” (Romeinen 1:20, 21). Elk mens is dus in staat in te zien dat er een eeuwige kracht en goddelijkheid achter de werkelijkheid schuilgaat. Paulus bedoelt dat elk mens naar Zijn beeld is geschapen, radicaal verschillend van het dier.
Leg er Psalm 8 maar naast. De mens is begiftigd met een ingeschapen begrip van goed en kwaad, zijn geweten - we treffen dat aan in vele vormen bij alle volkeren en alle godsdiensten. Immanuel Kant, de filosoof van het ’pure verstand’, was daarvan diep onder de indruk. Maar als ons verstand is verduisterd en ons geweten bezoedeld, dan moeten wij ons er niet over verbazen dat ook ons zicht op goed en kwaad mistig wordt.
Als niet-gelovigen een leefbare maatschappij kunnen opbouwen, dan komt dit dus omdat alle mensen naar Gods beeld zijn geschapen. Niet-gelovigen zullen dit bepaald niet onderschrijven, maar een christen weet dit uit de Bijbel.
Nederland kent nog steeds een samenleving waar de ouders of grootouders van velen een christelijke achtergrond hadden en wisten dat de kern van alle morele handelen liefde tot God en de naaste is. Dat beeld verandert echter snel. Wij zien voor ogen dat men niet meer gelooft in „Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid”, maar in menselijke autonomie. De mens van nu gelooft vooral in zichzelf. In de newagebeweging staat de ”viering van het Zelf” centraal.
Briefwisseling
Ik nam kennis van de recente briefwisseling tussen Kuitert en Hegger, allebei al op hoge leeftijd. De boeken van Kuitert heb ik gelezen vanaf zijn eerste boek, maar ik ben al jaren geleden afgehaakt; van Hegger ken ik zijn eerste boek waarin hij, de voormalige priester, zijn vroegere kerk aanklaagt. Beiden gingen totaal verschillende wegen. Uit de recente briefwisseling blijkt hun rotsvaste, diametraal verschillende geloof.
Maar als je niet meer gelooft, wat geloof je dan? Ik kan het niet anders zien: Kuitert koos voor de weg van het verstand en is gezwicht voor de autonome wetenschap. Hij ziet niet langer Gods eeuwige kracht en goddelijkheid achter de werkelijkheid waarin wij leven. En dat in een tijd waarin juist de wetenschap laat zien hoe ongelooflijk die scheppingskracht is (de kosmos, de levende cel, het menselijke brein). Zijn liefde staat in grote tegenstelling tot de haat en het geweld in deze wereld. Als je in het materialisme gelooft, voor het neodarwinisme hebt gekozen, en alles in deze wereld is gedetermineerd, hoe kun je dan nog van je kinderen houden? De consequentie is dan autonomie, uitmondend in zelfbeschikking over leven en dood.
Als je dat niet gelooft, wat geloof je dan? Iedereen gelooft in ’iets’; een zeker besef van goed en kwaad is ingeschapen. Als je echter niet gelooft in God, weet je ook niet wat liefde, genade en vergeving betekenen; je kent Jezus Christus niet. Je mist alles. Je verliest het zicht op Zijn eeuwige kracht en goddelijkheid. Wat een vreugde als je Hem wel mag kennen. Dat gun je toch iedereen? Geloofde iedereen dat maar.
De auteur is hoogleraar medische informatica en was eerder rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam.