Fort Pannerden is niet voor watjes
DOORNENBURG - Als blikken konden doden waren er dinsdag bij de ontruiming van Fort Pannerden over en weer flink wat slachtoffers gevallen. Behoudens een enkele schermutseling, wat rake klappen en scheldpartijen, verliep de in zeker opzicht meest spectaculaire ontruiming uit de Nederlandse geschiedenis relatief rustig.
Het is zeven uur in de ochtend als het dorp Doornenburg hardhandig wakker geschud wordt. Brugleggende tanks van het 11e pantsergeniebataljon rollen het dorp binnen, vergezeld van shovels en andere militaire voertuigen. De gemeente Lingewaard heeft defensie te hulp geroepen om de krakers van fort Pannerden uit hun betonnen vesting te slepen.Voorafgegaan door ruim honderd agenten van de mobiele eenheid rijden de voertuigen over de smalle dijk, naar de plaats waar Pannerdensch Kanaal (Rijn) en Waal elkaar ontmoeten. Het krakerscollectief De Koene Ridders is echter gewaarschuwd. Dankzij een tip van een buurtbewoner wisten ze wat hun te wachten stond. Politie en militairen worden vanachter voor en op het fort aangebrachte barricaden getrakteerd op een spervuur van verfbommen.
Omdat de krakers de ophaalbrug naar het fort op tijd hebben opgehaald, kan het 19e-eeuwse bolwerk alleen met hulpbruggen binnengedrongen worden.
Zo gebeurt het. Terwijl publiek en pers op grote afstand worden gehouden, gaan de bruggenbouwers aan de slag. Het camouflagegroen ziet al snel wit vanwege de verfbommen. Zodra de eerste brug ligt, vluchten de krakers op het fort echter snel naar binnen. „Wat een watjes zeg”, vindt een ME’er.
De tactiek van de krakers is echter duidelijk. Ze willen het de politie zo lastig mogelijk maken. En dat lukt aardig. Het duurt vele uren voordat de ME zich een weg weet te banen door de gebarricadeerde smalle gangen en de ruim honderd manschappenverblijven en andere ruimten in dit sluitstuk van de Hollandse Waterlinie.
Ondertussen verzamelen tientallen sympathisanten van de krakers zich bij de versperring aan het begin van de dijk. Het is de enige toegangsroute. Alle andere wegen zijn door de politie afgegrendeld. Zelfs de pont tussen Doornenburg en Pannerden is uit de vaart gehaald. Op Waal en Pannerdensch Kanaal patrouilleren politievaartuigen.
Ook Titus bevindt zich bij de politieafzetting. Hij voert het woord namens de krakers. Met nauwelijks verholen woede spreekt hij van de „leugenachtige wijze” waarop het gemeentebestuur met de krakers omgaat. „We zijn vooraf niet gewaarschuwd voor deze ontruiming, terwijl dat wel afgesproken was. Hieruit spreekt minachting tegenover ons als bewoners van het fort, maar ook richting de burgers van deze gemeente. Wie zet nu het leger in tegen burgers. Dat doet een fatsoenlijke overheid toch niet?”
Luitenant Martin Wijnen van de genie legt echter uit dat het niet gaat om een actie tegen burgers, maar om ondersteuning van de ME. „We hebben geen enkele taak richting de krakers en we beginnen ook pas met onze werkzaamheden zodra het veilig genoeg is.”
Wijnen geeft aan dat het hier gaat om een unieke operatie. „Nog niet eerder heeft defensie op deze wijze hulp verleend aan de politie. Het past echter wel in het voornemen elkaar vaker te ondersteunen.”
Terwijl de nieuwsgierige inwoners van Doornenburg zich duidelijk achter de krakers scharen -voor hen behoren de gratis bezoeken aan het fort nu tot het verleden- worden de ’ridders’ in het fort wat ongeduldig. Het duurt hun te lang. Vanuit de schietgaten spreken ze met de pers, die inmiddels ter plaatse een kijkje mag nemen. „Ja, het is behoorlijk fris hier. Willen jullie soms een koud biertje?”