Tekstvondsten, zegelafdrukken en zegenspreuken
Titel: ”Neem een boekrol en schrijf. Tekstvonden uit het oude Israël”
Auteur: Klaas A. D. Smelik
Uitgeverij: Boekencentrum, Zoetermeer, 2006
ISBN 90 2391 987 4
Pagina’s: 220
Prijs: € 19,90.
Het Oude Testament is het belangrijkste boek dat het oude volk Israël ons heeft nagelaten. Maar zijn er nog meer teksten bekend uit de periode voor de christelijke jaartelling? Welke inscripties zijn er door archeologen ontdekt? Langzamerhand geeft de bodem in Israël steeds meer geheimen prijs. Een boerenkalender vermeldt de maanden van het jaar met de gewassen die dan groeien. Een tekst uit het Overjordaanse handelt over Bileam, de zoon van Beor. In Jeruzalem zijn zilveren plaatjes gevonden met zegenspreuken erop. Dit zijn drie van de tekstvondsten die voor Bijbellezers interessant zijn omdat ze licht werpen op de Bijbel en op de wereld waarin deze is ontstaan.
Dr. Klaas Smelik, verbonden aan universiteit van Gent, bundelde de beschikbare teksten van de periode voor de ballingschap en voorzag ze van een toelichting. Er zijn reeds lang bekende inscripties bij, zoals die welke ingehakt is in de rotswand van de tunnel van Hizkia, en de steen van de Moabitische koning Mesa, maar ook zeer recente vondsten.
In 1984 publiceerde de auteur het boekje ”Behouden schrift. Historische documenten uit het oude Israël”. Maar sindsdien is er heel wat veranderd: nieuwe belangrijke teksten zijn gevonden en de interpretatie van oude vondsten is op sommige punten verbeterd. Een grondige herziening was daarom wenselijk.
Vergeleken bij de oude uitgave is de nieuwe editie ook in presentatie verbeterd. Achter in het boek staan de wetenschappelijke werken vermeld waaruit geput is en ook is er een register van Bijbelteksten opgenomen.
Aanvullingen
De auteur bewijst de belangstellende Bijbellezers met deze uitgave een goede dienst. Voor velen is het boeiend om te lezen welke brieven koning Abdu-Cheba van Jeruzalem stuurde naar de farao in Egypte (14e eeuw), of de klacht van een arbeider dat zijn kleed afgenomen is (tegen Exodus 22:25-26 in). Ook zijn er de laatste tijd honderden zegelafdrukken gevonden, met onder andere namen van Bijbelse personen. Bijvoorbeeld: „Van Achaz (de zoon van) Jehotam, de koning van Juda.” Met name van koning Hizkia zijn veel zegelafdrukken ontdekt.
Onlangs is in Jeruzalem een zegelafdruk gevonden met de tekst: „Van Jehuchal, de zoon van Selemjahu, de zoon van Shovi.” Dit zal Juchal de zoon van Selemja zijn die door koning Sedekia naar de profeet Jeremía gestuurd werd (Jeremía 37:3). Deze tekst is nog niet opgenomen, maar geeft aan hoe gauw weer aanvullingen mogelijk zijn.
Op twee punten vestig ik nog even de aandacht. In 1980 zijn twee zilveren rolletjes met inscriptie ontdekt in Jeruzalem. De tekst, afkomstig uit de zevende eeuw voor Christus, is moeilijk leesbaar en niet alle woorden zijn te ontcijferen. In de afgelopen jaren zijn nieuwe methoden van onderzoek gebruikt en nu zijn nog enige letters ontcijferd. Dat leidde in 2004 tot een nieuwe publicatie van de archeoloog G. Barkay. Helaas is die publicatie niet verwerkt, waardoor dr. Smelik nog de oude editie gebruikt. Hij vertaalt het begin van de tweede tekst met: „Gij zijt gezegend Netanjahu, zoon van Berechjahu … het kwaad.” Terwijl Barkay nu de volgende interpretatie aangeeft: ”Moge h[ij]/z[ij] gezegend worden door Jhwh, de bestrijder [of: helper] en de berisper van het [k]wade.”
Vrouwelijke godin
Dr. Smelik is terecht voorzichtig bij de interpretatie van teksten uit Kuntilled Adzjrud. Daar is onder andere de volgende tekst gevonden: „Ik heb jullie gezegend bij Jhwh en bij zijn Asjera.” Het lijkt erop dat de God van Israël hier wordt verbonden met een vrouwelijke godin (Asjera), hoewel ook een cultusvoorwerp, zoals een paal of boom, bedoeld kan zijn. In het Oude Testament wordt hiertegen steeds gewaarschuwd, maar in deze tekst worden ze met elkaar verbonden.
Dr. Smelik beschouwt het monotheïsme (de verering van slechts één God) als een vernieuwing die door de profeten is ingevoerd. Hier verraadt zich een bepaalde visie op het ontstaan van het Oude Testament, die ik niet deel. Wat de gevonden tekst betreft: de interpretatie is niet helemaal zeker, maar gesteld dat hier inderdaad een vrouwelijke metgezel van de God van Israël bedoeld is, dan bewijst dit de vermenging van godsdiensten, waartegen de profeten scherp waarschuwden. Tegen een dergelijke achtergrond blijkt te meer welk onderwijs het volk Israël nodig had.