Broer aangehouden in terrorismezaak
AMSTERDAM (ANP) - Een oudere broer van Mohammed H., verdachte in de strafzaak rond Samir A., is woensdagmiddag in de extra beveiligde rechtbank in Amsterdam-Osdorp gearresteerd en overgebracht naar een politiebureau.
Reden voor de aanhouding was het feit dat de man, M. H., vanaf de publieke tribune intimiderende gebaren maakte in de richting van zijn broer in de rechtszaal. Het ging om het maken van snijdende bewegingen langs de keel en het leggen van een vinger op de mond. De gebaren zouden tot doel hebben gehad Mohammed H. zijn mond te laten houden.De rechtbank rondde woensdag het onderzoek ter terechtzitting in de zaak tegen Samir A. en vijf medeverdachten af. Morgen beginnen de officieren van justitie B. den Hartigh en A. van Dam aan hun requisitoir. Maandag zullen zij pas bekendmaken welke straffen zij verlangen voor de terreurverdachten.
Gisteren nam de rechtbank de zaken tegen de minder belangrijke verdachten door, Mohammed H. en Ibrahim H.
Ook de enige vrouwelijke verdachte, Soumaya S., kwam nog enige tijd aan het woord. Zij onthulde de rechtbank dat zij sinds vorige week woensdag is gescheiden van haar man, verdachte Nouredine el F. Die scheiding heeft volgens S. in de rechtszaal plaatsgehad, tijdens een zitting in de Piranhazaak. Medeverdachte Mohammed C. en haar vader zijn volgens S. getuige geweest van de scheiding.
De mededeling leidde tot gefronste wenkbrauwen bij de rechters en werd voor het overige voor kennisgeving aangenomen.
Mohammed H. en Ibrahim H. ontkenden beiden, evenals Soumaya S., deel te hebben uitgemaakt van een terroristische organisatie, zoals een van de hoofdbeschuldigingen van justitie aan hun adres luidt.
Ibrahim H. verkeert al geruime tijd op vrije voeten. Hij meent dat hij destijds volkomen ten onrechte is opgepakt en zei dat hij een gematigd moslim is, wars van extremistische ideeën.
Advocaat Robert Maanicus vroeg de rechtbank gisteren ook Mohammed H. op vrije voeten te stellen. Hij zit nu ongeveer een jaar in voorarrest. Momenteel verblijft ook hij op de speciale terroristenafdeling van de gevangenis in Vught. Volgens zijn raadsman is dat verblijf „bijna onleefbaar.” De raadsman meent dat de verdenking tegen Mohammed H. te mager is om hem nog langer vast te houden.
De rechtbank wees het vrijlatingsverzoek af. Het rechtscollege tekende daarbij aan dat de Piranhazaak te complex is om een dergelijke beslissing in een kort tijdsbestek te nemen. De rechtbank wil eerst de slotbetogen van de officieren van justitie en de advocaten aanhoren.
Een van de voornaamste klussen waarvoor de rechtbank zich gesteld ziet, is het beoordelen van de betrouwbaarheid van twee getuigen die belastend over de verdachten hebben verklaard.