Geestelijk
Sommige mensen voelen wel hun uiterlijke ellende, doch weigeren te erkennen dat het de hand van de Heere is die hen slaat. Weer anderen, die hun ellende gevoelen, nemen hun toevlucht tot het krachteloze schepsel om daarbij raad en troost te zoeken. Anderen gevoelen hun ellende, doch weigeren te erkennen dat die een straf op hun zonde is. Daarom worden ze ook niet verootmoedigd. Weer anderen schijnen het aangezicht van de Heere ernstig te zoeken en beterschap te beloven. Dat duurt echter zolang de hand van God drukt, doch zij blijven niet trouw bij de Heere. Zodra de plaag ophoudt, houdt ook hun goede voornemen op.De meeste mensen vergeten dat zijzelf de oorzaak van hun rampen zijn en weigeren hun eigen zonden te erkennen als de aanleiding. Veel mensen worden verbitterd als ze de ellende zien waaronder de wereld als het ware bedolven is, tegen de werktuigen die de Heere tot uitvoering van zijn oordelen gebruikt. Zij weigeren echter te erkennen dat dit alles van boven komt. Weer anderen gevoelen wel de straf die hen drukt maar zij letten niet op de stem van God die door deze straf spreekt.
Al deze mensen zijn wel in een zeker opzicht ellendig, doch geen van hen kan zich de goddelijke belofte toe-eigenen: „Op de armen zal ik zien.” Het woord arm en ellendig moet dus geestelijk worden verstaan.
Anton Wilhelm Bohme, predikant te Londen (Stichtelijke schriften, 1718)