De bewindsvrouw sloot daarover maandag een overeenkomst met de steden, provincies en stadsregio’s. Dat maakte een woordvoerder van Ross bekend. Het geld komt in gedeelten naar de steden. Uiterlijk eind 2008 hebben de gemeenten al het toegezegde geld ontvangen.De zeven deelnemende gemeenten zijn Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Eindhoven, Tilburg en Almere. Ze gebruiken het geld voor het project Opvoeden in de buurt. Hoofddoel daarvan is onderzoek naar de manier waarop opvoedingsondersteuning aan gezinnen het beste geregeld kan worden.

De steden mogen zelf beslissen op welke manier ze het geld besteden. Het kabinet heeft enkele maanden geleden besloten dat de bestaande consultatiebureaus omgevormd moeten worden tot Centra voor Jeugd en Gezin. Consultatiebureaus zijn bestemd voor kinderen tot de basisschoolleeftijd. De Centra voor Jeugd en Gezin blijven kinderen volgen tot ze volwassen zijn. Een belangrijk onderdeel van de centra is opvoedingsondersteuning aan ouders die dat nodig hebben. De zeven gemeenten gaan onder meer bekijken wat een goede invulling is van de Centra voor Jeugd en Gezin en hoe deze moeten samenwerken met andere partijen in het jeugdbeleid.

Ook moet duidelijk worden welke ambulante hulp gemeenten kunnen verzorgen vanuit de Centra voor Jeugd en Gezin. Daarbij wordt ook gebruikgemaakt van de kennis van instellingen.

Ross wil dat de vernieuwingen die ”Opvoeden in de buurt” oplevert ook ten gunste komen van andere gemeenten in het land. „Dat maakt het opzetten van een Centrum voor Jeugd en Gezin een stuk eenvoudiger”, aldus Ross.

Als de zeven gemeenten dat willen, kunnen ze nu reeds kleine en middelgrote gemeenten betrekken bij het project Opvoeden in de Buurt.

De bewindsvrouw stelt het geld via het gemeentefonds aan de gemeenten beschikbaar. Ze kiest daarvoor om bureaucratische rompslomp te voorkomen.