Buitenland

VS verliezen greep op Midden-Oosten

WASHINGTON - Het was zondag vijftig jaar geleden dat Israël, Frankrijk en Engeland het Suezkanaal bezetten en vervolgens werden teruggefloten door de VS. Van de invloed die de VS in het Midden-Oosten een tijdlang hadden als ”eerlijke bemiddelaar” blijft na de Palestijnse intifada en de oorlog in Irak niet veel over.

Jim Lobe (IPS)
30 October 2006 09:39Gewijzigd op 14 November 2020 04:14

„De kans bestaat dat we in het Midden-Oosten letterlijk van het politieke toneel verdwijnen”, analyseert Zbigniew Brzezinski, veiligheidsadviseur onder de vroegere president Jimmy Carter. Alleen een ommezwaai in het beleid tegenover het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen kan daar iets aan veranderen, denkt hij.„Een nieuw Midden-Oosten”, zo beschrijft Richard Haass de situatie waarbij externe actoren in de regio aan invloed moeten inboeten tegenover groeiende lokale machtscentra, met name „radicalen die het status-quo willen doorbreken.” In een artikel in Foreign Affairs wijst de voormalige adviseur van Bush sr. erop dat de VS hun imago als ”eerlijke bemiddelaar”, dat ze te danken hebben aan hun interventie in de Suezcrisis, zijn kwijtgeraakt.

Israëlische troepen vielen op 29 oktober 1956 de Gazastrook en de Sinaïwoestijn binnen en rukten op naar het Suezkanaal, dat nog maar pas was genationaliseerd door de Egyptische president Gamal Nasser. Overeenkomstig een geheime afspraak met Engeland en Frankrijk vroeg Israël vervolgens deze twee landen zich als buffer tussen de twee legers op te stellen. Britten en Fransen begonnen op 31 oktober met bombardementen en hadden op 7 november de belangrijkste steunpunten langs het kanaal in handen.

Dat was buiten de Amerikaanse president Dwight Eisenhower gerekend, die dreigde de koers van het Britse pond te zullen laten kelderen en de nucleaire bescherming van Frankrijk, Engeland en Israël tegen de Sovjet-Unie op te heffen. De neokoloniale actie bracht Washington in een lastig diplomatiek parket, omdat het tegelijk de inval van de Sovjet-Unie in Hongarije als „imperialistische agressie” veroordeelde.

In 1957 waren de Franse en de Britse troepen weer thuis en waren beide landen hun status als wereldmacht definitief kwijtgeraakt aan de Verenigde Staten. „De Suezcrisis was het hoogtepunt van het Amerikaanse prestige in de regio”, meent Chris Toensing, uitgever van het Middle East Report (MER). „De VS werden beschouwd als een land dat niet alleen zelf het juk van het kolonialisme had afgeworpen, maar ook andere landen daarbij wilde helpen.”

„Het feit dat we Israël dwongen zich terug te trekken uit de Sinaïwoestijn maakte ons in de ogen van de Arabieren een eerlijke bemiddelaar”, zegt voormalig VS-ambassadeur Richard Parker. De Verenigde Staten dankten hun machtspositie in de Arabische wereld aan het feit dat ze hadden bewezen invloed te kunnen uitoefenen op Israël, ook tegen de wil in van de ’Israëlische lobby’ in Washington. Dat bleek nog eens bij de afloop van de Jom Kipoeroorlog in 1973 en de akkoorden van Camp David in 1978.

Intussen hebben de VS hun krediet in de Arabische wereld verspeeld, door hun steun aan het kordate optreden van Israël tegen de Palestijnse opstand en met de inval in Irak. Ook tijdens de oorlog tegen Hezbollah in Libanon bleek Washington niet bereid echt druk uit te oefenen op Jeruzalem.

„De VS worden als de koloniale grootmacht bij uitstek gezien, erger nog dan oude Europese koloniale machten”, zegt Toensing. „De Europeanen waren in de ogen van de Arabieren vooral uit op de ontginning van grondstoffen. Aan de Verenigde Staten wordt niet alleen een economische, ook een ideologische agenda toegeschreven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer