God zal deze gesteldheid afbreken en dan is er een weg om in het hart een nieuwe gesteldheid te scheppen. Voordat het hart verbroken wordt, wenst de ziel niet anders te zijn. Daarom kan zij niet tevreden zijn met het zijn onder de kracht van het geloof die een verandering van het hart werkt.Er is nog een voorname belemmering van het geloof. Veronderstel dat de ziel gevoelig was voor zijn staat en dat hij verwond en verbroken was en tevreden kon zijn om rust en gemak te hebben. Dan zoekt de ziel toch nog hulp bij zichzelf. Ja, wanneer het Woord ons aan onze staat ontdekt heeft en we zien dan dat we ondersteuning nodig hebben, nemen we de toevlucht tot enig middel van onszelf. Dit verzet zich wonderlijk tegen het geloof. Ja, wat meer is, het geloof kan niet in de ziel komen voor en aleer de Heere deze verdorvenheid van het hart heeft uitgebannen.

Die verdorvenheid is een vrucht van Adams opstand. Als de Heere een ziel genade in zijn handen geeft, hoeft hij immers niet geen hulp bij zichzelf te zoeken, maar hij heeft geen behoefte aan Christus. Dit is nu de vrucht van de zondige geaardheid.

Thomas Hooker, predikant. in New England (”De ware zielsvernedering”, 1686)