Opinie

Navolging van Christus het grote manco

De oproep van dr. ir. J. van der Graaf om te komen tot een theocratisch manifest (in de krant van 2 oktober) leidde tot een flink aantal reacties. Afsluitend zet dr. ir. J. van der Graaf zijn visie nog een keer uiteen.

20 October 2006 19:13Gewijzigd op 14 November 2020 04:13
„Mocht het ooit komen tot een theocratisch manifest, dan dient het gedragen te worden door een christocratische belijdenis, waardoor tolerantie is gegarandeerd. Dit kan geen ‘lege tolerantie’ zijn, maar houdt ook in het duiden, ontmaskeren en (politiek)
„Mocht het ooit komen tot een theocratisch manifest, dan dient het gedragen te worden door een christocratische belijdenis, waardoor tolerantie is gegarandeerd. Dit kan geen ‘lege tolerantie’ zijn, maar houdt ook in het duiden, ontmaskeren en (politiek)

De redactie heeft in mijn eerste artikel mijn pleidooi voor een theocratisch manifest, genoemd in het kader van de door mij bepleite tolerantie, tot kop verheven. Dat bepaalde de hoofdaandacht: moet zo’n theocratisch manifest er wel of niet komen? Gegeven de vele, hoewel zeer diverse, reacties die loskwamen, ook bij mij persoonlijk, wil ik in enkele houtskoollijnen mijn visie erop nog nader stipuleren.In feite is theocratie ten diepste belijdenis van de christocratie. Daarin val ik dr. H. van den Belt bij. Christus zegt aan de vooravond van Zijn kruislijden(!) dat Hij het bewind over het Koninkrijk van Zijn Vader ontving (Luk. 22:29), en Paulus zegt dat Hij pas bij de wederkomst het Koninkrijk zal teruggeven aan de Vader (1 Kor. 15:24). Er is dus niets tegen, maar integendeel alles voor om theocratie als christocratie te duiden. Dan is er ook geen enkel misverstand meer mogelijk, als zou theocratie gelijkstaan met fundamentalistische moslimtheocratie.

De tegenwerping dat een manifest een averechtse werking zou hebben, zoals drs. Patrick Overeem louter om pragmatische redenen betoogt, lijkt me daarmee goeddeels ondervangen. Of het zou moeten zijn dat ook over het Christusbestuur moet worden gezwegen. In dat geval rijst de vraag of de C in de politiek nog louter verwijst naar christenen en niet meer naar Christus. Recent pleitte Huub Oosterhuis, lijstduwer voor de Socialistische Partij, voor Bijbelse gerechtigheid in de politiek. Het had wel verticaler gemogen, commentarieerde het Nederlands Dagblad. Hoe dan verticaler? Mag het dan vanuit Christus, Die op het kruis de machten overwon? Mij is gegeven alle macht, zei Christus voor Pilatus, vertegenwoordiger van de politiek. Dat is de doodsteek voor staatsabsolutisme.

Intussen zegt Christus in Lukas 22 ook dat Hij het Koninkrijk toevertrouwt aan de Zijnen: „En Ik verordineer u het Koninkrijk, zoals Mijn Vader dat Mij verordineerd heeft.” Hierin ligt het element van de navolging van Christus opgesloten. Het is naar mijn oordeel een manco in de kring van theocraten dat wel altijd de Tien Geboden als normatief voor het politieke handelen worden opgevoerd, maar zelden de navolging van Christus. Terwijl Christus Zelf ook binnen het Koninkrijk de rechte hantering van de wet aangeeft. Als theocratie alleen gedragen wordt door oudtestamentische noties, mist zij haar fundamentele principiële, want christologische dimensie.

Tolerantie
Hier valt ook de tolerantie in te brengen. De tekst uit Zacharia, „Niet door kracht, noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden”, mocht volgens mr. Van Dijk inzake de tolerantie niet worden gebruikt. Het zou rieken naar „klankexegese.” Alsof zo’n oudtestamentisch gegeven niet doorgetrokken mag worden naar de huidige context. Zo niet, dan weet ik niet hoe überhaupt nog over dit machtige hoofdstuk gepreekt kan worden. Mag zo’n woord ook worden gevuld vanuit de Geest, Die het uit Christus neemt? Van Christus leren we dat Hij zachtmoedig was. Hij was het Die ons de Bergrede heeft voorgehouden. Richtlijnen te over voor het invullen van integrale Bijbelse gerechtigheid vandaag, inclusief de tolerantie.

Kortom, mocht het (ooit) komen tot een theocratisch manifest, dan dient het gedragen te worden door een christocratische belijdenis, waardoor tolerantie is gegarandeerd. Dat dit geen ’lege tolerantie’ kan zijn maar ook inhoudt het duiden, ontmaskeren en (politiek) indammen van wat kwaad heet, zowel volgens de Tien Geboden als in de navolging van Christus, heb ik in mijn pleidooi voldoende betoogd. Maar geen geestelijke dwang, geen opgelegd staatschristendom à la Constantijn.

Barrières
Er zijn intussen barrières genoeg (opgeworpen) om te komen tot een manifest. Die liggen in de verschillen in visie op de inhoud van het begrip theocratie. Ds. G. H. Kersten -zegt dr. Van den Belt- wilde het begrip niet eens hanteren. Dr. H. Klink voerde, conform mijn verwijzing naar de Hervormde Kerkorde van 1951, een ook door mij gehuldigde visie op inzake de volkskerkgedachte, die diep in de geschiedenis van de kerk der Reformatie is geworteld. Breng die denklijnen maar eens samen. Klink bracht hier ook de visie van dr. W. Aalders in, die hij overigens niet, zoals G. Roos deed, uitspeelt tegen die van Ruler. Ook Aalders was een theoloog van de volkskerk en zo ook theocraat, in navolging van Groen van Prinsterer. Van Ruler heeft echter dieper de gedachte van de tolerantie uitgewerkt. Intussen was Aalders medegrondlegger van de beginselverklaring van het CDA. Met andere woorden: binnen de theocratische gedachte zijn er kennelijk verschillende (theologische) benaderingen en praktisch-politieke uitwerkingen.

De allergrootste barrière is echter de verdeeldheid der kerk. Daar sloot de bijdrage van dr. W. Fieret mee af. Hij gebruikte niet mis te verstane woorden. De trieste kerkelijke verdeeldheid blokkeert de doorwerking van de gereformeerde theocratie en wordt „door veel kerkelijk meelevende mensen niet meer ervaren als zonde.” Ik wil het nog sterker zeggen. Een theocratische overtuiging is mede gestempeld door eenheid in het kerkelijk getuigenis naar volk en overheid. De ene kerk der Reformatie is echter in dit land teloorgegaan. De breuk die in 2004 is ontstaan, waaraan dr. Klink refereert, is daar nog weer eens een bevestiging van, en de achtergrond ervan niet, zoals hij suggereert, de oorzaak van de teloorgang van de theocratische gedachte.

De gereformeerde gezindte, als conglomeraat van uiteenlopende gereformeerde visies, is kerkelijk gezien in haar uitstraling naar de samenleving geen knip voor de neus meer waard. Ooit typeerde Van Ruler de christelijke politiek in dit land als „een zouteloos zaakje.” Daarin is wat rest van de reformatorische traditie volledig inbegrepen.

Sceptisch
Komt er dan niets meer van (terecht)? Als alles bij hetzelfde blijft, valt te vrezen dat ”theocraten” te boek blijven staan als intolerante fundamentalisten die het met elkaar ook niet en nooit meer eens kunnen worden over de participatie aan het publieke domein en zelfs elkaar niet verdragen. De navolging van Christus is het grote manco, omdat Zijn Lichaam tot op het bot gebroken is.

De reacties op mijn pleidooi stemmen mij in hoge mate sceptisch. Nochtans hoop ik op een onmogelijke mogelijkheid. Dan moet misschien één charismatisch mens het schrijven.

De auteur is oud-algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer