Cohen voelt zich in dat beleid gesteund door het rapport van het Instituut voor Migratie en Etnische Studies (IMES) over radicaliseringprocessen onder Amsterdamse moslims, dat hij woensdag in ontvangst nam. „Maar er is geen enkele reden achterover te leunen", aldus Cohen. Hij hoopt dat ook elders in het land het rapport goed wordt gelezen en dat men daar zijn voordeel mee doet.De gemeente ontwikkelde na de moord op Theo van Gogh in november 2004 het actieplan ’Wij Amsterdammers’ om radicalisme, extremisme en intolerantie in de stad te bestrijden. Ook heeft de gemeente een informatiepunt opgezet, waar professionals, zoals welzijnswerkers, kunnen aangeven dat ze een vermoeden hebben van een individu dat radicaliseert. Er worden speciale trainingen gegeven om dit te herkennen en aan te pakken.

Cohen benadrukt dat Amsterdam een beleid voert dat een combinatie is van hard en zacht. De gemeente stelt eisen en grenzen, maar probeert tevens aan de hand van maatregelen de problematiek waar de moslims mee te maken hebben, tegen te gaan.

Sadik Harchaoui, directeur van het instituut voor multiculturele ontwikkeling Forum, noemde Amsterdam een lichtend voorbeeld voor menig andere stad in het land. Volgens hem probeert de gemeente genuanceerd te zijn en de weg van de lange termijn te kiezen.

Het rapport geeft volgens Harchaoui aan dat we in het gevoerde islamdebat van de afgelopen jaren door velen op het verkeerde been zijn gezet, dat de problematiek complex is en dat er veel meer plaats moet zijn voor nuance. De tijd van onderzoeken is voorbij, meent hij. „We weten nu tamelijk veel en kunnen aan de slag".