Dat blijkt uit een gezamenlijk uitgegeven verklaring van de leiding van de vereniging van kerkrentmeesters en het bestuur van het dienstencentrum, de organisatie die het landelijke kerkenwerk ondersteunt en faciliteert. In de verklaring zeggen beide partijen dat ze „verheugd zijn dat geschilpunten uit het verleden zijn opgeruimd.”Aanleiding voor de verklaring waren de discussies die de besturen in het verleden hebben gevoerd over de financiën van de Protestantse Kerk en haar dienstenorganisatie. Zo meende de VKB dat het tekort over 2004 veel groter was dan 1 miljoen euro, het bedrag dat door de dienstenorganisatie van de PKN werd genoemd.

Volgens de dienstenorganisatie kwamen de verschillende bedragen voort uit een verschil in terminologie. Zo zag de VKB het uitgeven van gelden uit bestedingsreserves als verlies. Volgens de dienstenorganisatie ging het hier echter om het uitgeven van geld dat voor dat doel bijeen was gebracht en dat mocht dus niet als interen op de reserves worden gezien.

De kleine synode van de PKN besloot na het conflict dat de transparantie van de financiële stukken van de Protestantse Kerk verbeterd moest worden. De besturen constateren nu „verheugd” dat de transparantie inmiddels aanzienlijk is toegenomen.

„De besturen hebben besloten de verschillen verder te laten rusten en zich nu met name te richten op de toekomst. Het bestuurlijk overleg, dat intussen tot stand is gekomen, zal dan ook worden voortgezet”, aldus de verklaring, die op de website van de PKN is te lezen.