Vergelijking laat waarde Schrift zien
Paulus predikte Christus op een vergelijkbare wijze als Griekse filosofen de god Herakles, zo betoogde dr. G. H. van Kooten vorige week in zijn oratie. Ds. M. J. Kater uitte daar donderdag op deze pagina ernstige kritiek op. Prof. dr. G. H. van Kooten legt uit wat hij heeft willen zeggen.
Met verbazing heb ik de reactie gelezen van ds. M. J. Kater op mijn inaugurele rede en ik ben blij met de geboden gelegenheid om te reageren. Het verbaast mij waarom hij als een Don Quichot tegen mijn oratie ingaat en ten strijde trekt tegen windmolens alsof het reuzen zijn.In mijn oratie heb ik een vergelijking getrokken tussen Christus en Herakles, de Griekse halfgod en halfmens die uiteindelijk, na een lijdensweg van twaalf hem opgelegde werken, werd opgenomen onder de goden. Ik heb dat gedaan omdat ik wilde laten zien dat deze lijdende godsgestalte uit de Griekse mythologie toont dat het Evangelie van Paulus over een gekruisigde Godsgestalte („Hij die in de gestalte van God was”, Filippensen 2:6) niet zomaar door alle Grieken als dwaasheid kon worden beschouwd.
Het leek mij van belang hierop te wijzen, omdat inmiddels de seculiere maatschappij het christendom als een dwaze religie beschouwt en ook vele christenen bij de pakken neerzitten alsof zij geloven omdat het absurd is.
Concurrenten
Ds. Kater meent echter dat het onverantwoord is „om met behulp van een mythologische figuur licht te laten vallen op de unieke Verlosser” en meent dat behalve de punten van overeenkomst „ook de verschillen juist uitdrukkelijk de aandacht moeten krijgen.”
Met dat laatste ben ik het geheel eens. Mijn oratie loopt dan ook uit op een climax in mijn betoog waarin ik toon in welk opzicht Christus uniek is. Terwijl de figuur van Herakles uitermate duistere kanten blijft bezitten, valt de volstrekte moraliteit van de figuur van Christus op.
Ds. Kater doet dat als volgt af: „Het meest stuitend vind ik nog dat Christus en Herakles als twee gelijkwaardige concurrenten voorgesteld worden, verwikkeld in een competitie, waarbij het dan zo is dat Christus uiteindelijk wel wint, op grond van Zijn morele meerwaarde.” Het is deze zin die ik niet begrijp. Als Christus wint, dan is er toch geen sprake van „gelijkwaardige concurrenten”? Als ze gelijkwaardig zouden zijn, zou de één niet kunnen winnen.
En dat Christus wint „op grond van Zijn morele meerwaarde”, dat is toch niets anders dan een vertaling en samenvatting van de hymne over Christus in Filippensen 2:5-8 waarin Zijn gehoorzaamheid wordt geroemd? Paulus zet zijn lezers zelfs aan tot navolging van die morele meerwaarde: „Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was” (2:5).
Niet overtuigend
Ten diepste is het verschil tussen ds. Kater en mij gelegen in de vraag of men het christendom benadert vanuit zijn resultaat, de orthodoxie, of dat men het christendom schetst als een overtuigingsreligie. Ds. Kater doet het eerste, ik het tweede. Ds. Katers visie is een voorbeeld van wat ik de visie van het polsstokspringen noem. Men meent dat de heidense Grieks-Romeinse wereld christelijk is geworden doordat deze met de lange stok van de openbaring over de hindernis van het heidendom is heen gesprongen en is aanbeland in de orthodoxie.
Daarom vindt ds. Kater het principieel onverantwoord „om met behulp van een mythologische figuur licht te laten vallen op de unieke Verlosser ons geopenbaard in de canonieke geschriften van het Nieuwe Testament.”
Mijn punt is echter dat het Evangelie de heidense wereld niet overtuigd heeft via de canonieke geschriften. De Grieken en Romeinen beschouwden die geschriften immers niet als canoniek. Het is niet het gezag van deze geschriften maar hun inhoud die Grieken en Romeinen overtuigde van het unieke van Christus. En dat unieke zagen zijn oplichten omdat zij tot dan toe alleen de figuur van Herakles hadden gekend.
In de woorden van de Engelse apologeet C. S. Lewis in zijn bekeringsverslag ”Verrast door Vreugde”: de mythen bevatten aanwijzingen en voorafschaduwingen van Gods waarheid, maar alleen in het christendom wordt de mythe feit. „Hier, en alleen hier in alle tijden, is ooit de mythe feit geworden, het Woord vlees, en God mens. Dit is niet ”een religie”, niet ”een filosofie”. Het is de samenvatting en verwerkelijking van die allen.”
Extra inzet
Alleen door Christus te vergelijken met een mythische figuur als Herakles kan de meerwaarde van het Evangelie in zijn wisselwerking met de maatschappij van toen beseft worden. Dan zullen we ook met des temeer inzet de huidige maatschappij analyseren om te zien hoe daarin het Evangelie gecommuniceerd moet worden.
Een reactie als die van ds. Kater vervult mij wel met zorg. Is dit een reactie uit een orthodoxe beslotenheid die het schone van het christendom niet langer kan communiceren aan buitenstaanders, terwijl het vroege christendom, Paulus voorop, die rol wel verstond? Kan men alleen maar verwijzen naar de canoniciteit van de Bijbel en niet naar de waarde van de Bijbel? Kan men het uniek zijn van Christus alleen maar belijden en niet meer uitleggen?
Paulus zelf sprak het Grieks van zijn tijd en won met een volstrekt heldere boodschap voor die cultuur mensen voor Christus.
De auteur is ambt van hoogleraar in het Nieuwe Testament en het vroege christendom aan de Rijksuniversiteit Groningen. De inaugurele oratie is na te lezen op www.rug.nl/theol/staf/vankooten.