Opinie

Noord-Korea en Nobelprijs

Uiteraard wijdt de wereldpers veel woorden aan Noord-Korea, maar er is ook ruime aandacht voor de Nobelprijswinnaars Pamuk en Yunus. De Duitse kranten houden zich diepgaand bezig met de toenemende armoede in hun land.

Samenstelling: buitenlandredactie
17 October 2006 07:59Gewijzigd op 14 November 2020 04:12

The EconomistDe Verenigde Staten, China en Rusland moeten alle drie offers brengen om de nucleaire wapenwedloop in Azië en het Midden-Oosten een halt toe te roepen, schrijft het Engelse weekblad The Economist.
„Wanneer de wereld de verbreiding van nucleaire wapens wil voorkomen, zullen de Russen en de Chinezen belangrijke belangen moeten opgeven om werkelijke pijn te veroorzaken bij landen die nucleaire wapens ontwikkelen. Goede relaties met Iran zijn het waard opgeofferd te worden aan het grotere doel een kettingreactie van proliferatie in het hele Midden-Oosten te voorkomen. In het geval van Kim [Jong Il] is nu voor de buurlanden het moment gekomen om de dwaasheid in te zien van hun streven naar een kortetermijnstabiliteit door een dictator te steunen die op gevaarlijke wijze niet meer te beheersen is en wiens nucleaire criminaliteit een veel bredere nucleaire wapenrace dreigt te veroorzaken in Azië. Dat is in niemands belang.

Zowel China als Zuid-Korea moet nu Japan volgen en harde sancties steunen, zelfs als dit tot de val van het regime leidt. Het zal op een dag hoe dan ook toch vallen en het is nu de tijd om dit voor te bereiden.

Amerika moet ook offers brengen. (…) Harde sancties moeten gepaard gaan met duidelijkere stimulansen. Bush heeft beide (Iran en Noord-Korea, red.) overheden al laten weten dat hij niet van plan is ze omver te werpen. Als zij daarvoor sterkere garanties willen, moet hij ze geven, in ruil voor een verifieerbaar einde aan hun wapenprogramma’s. Dat zal niet makkelijk zijn voor een president die democratie wil verbreiden. Maar dat kan in een onvolmaakte wereld de prijs zijn om dictators te weerhouden van het bezit van wapens die miljoenen kunnen doden.”

Le Monde

Microkrediet betekent niet het einde van alle armoede, maar de invloed ervan is dusdanig dat de Nobelprijs voor de vrede terecht naar Yunus is gegaan, stelt de Franse krant Le Monde.

„Het concept heeft zich in zo’n veertig landen ontwikkeld, waaronder enige ontwikkelde landen zoals Frankrijk, waar het ingezet wordt in probleemwijken. Zestig miljoen mensen profiteren wereldwijd van microkrediet.

Het microkrediet is niet het wondermiddel tegen armoede. Er bestaan 10.000 leeninstanties op de wereld, maar omdat de functioneringskosten erg gestegen zijn, kunnen er maar zeer weinig subsidies verstrekt worden. Desalniettemin houdt een kredietnemer gemiddeld vier mensen in leven en zijn de aflossingstarieven goed. De uitvinder van het microkrediet is terecht geëerd voor het geven van hoop aan de armen.”

Süddeutsche Zeitung

De nieuwe onderlaag in Duitsland groeit, constateert de Süddeutsche Zeitung. De krant pleit voor hernieuwde aandacht voor jeugdzorg en onderwijs.
„„Men moet ervoor zorgen dat de tegenstelling tussen rijk en arm wordt opgeheven.” Deze uitspraak is niet van Merkel, Müntefering of Kurt Beck, maar van de oude Aristoteles. Hij heeft beter daarover nagedacht dan de grote coalitie, die zich er nu plotseling over begint te verbazen dat er een nieuwe, groeiende onderlaag is in Duitsland. Bij deze onderlaag heerst een verwaarloosde toestand, die helaas pas dan wordt beklaagd als er een kind door is gestorven.

In een van de rijkste landen ter wereld groeit het verschil tussen arm en rijk. De voormalige procureur-generaal bij het hoogste federale gerechtshof Kay Nehm waarschuwde kort voor afloop van zijn ambtstermijn voor „het uit elkaar drijven van de maatschappij, wat de interne vrede in gevaar kan brengen.”

Zo is het: er is een glijbaan die voert naar de armoede, genaamd Hartz IV, en er leeft een grote angst dat men zelf daarop terechtkomt. Er is, ook bij de middenklasse, groeiende ontevredenheid, doortrokken van angst om het bestaan. De zekerheid dat in een prestatiemaatschappij iedereen het kan maken en het dan ook blijft redden, als hij maar begaafd en ijverig is, is verdwenen, ook in een deel van de middenklasse.

De nieuwe onderlaag groeit: het onderwijsoffensief van de jaren zeventig, toen de kinderen van de ’kleine luyden’ met honderdduizenden op de touwladder naar boven klommen, is verleden tijd. De touwladder is opgehaald, het project van sociale vooruitgang ten einde, de Duitse maatschappij verandert weer in een klassenmaatschappij. Het systeem is slechts in één richting doordringbaar- naar beneden.

In Duitsland spreekt men over de sterke staat, als het om meer politie gaat. Daarachter zit een zeer nauw begrip van de binnnenlandse veiligheid. Helaas spreekt nauwelijks iemand over de sterke staat als het om de noodzakelijke verbinding van sociale en onderwijspolitiek gaat. Als die niet functioneert, dreigt apathie (als het al niet zover is) en de neiging naar extremisme.

In de Scandinavische wereld behoort het onderwijssysteem tot de ”sociale services”, tot de instellingen van het welzijnssysteem. Hert federalisme in Duitsland vormt hiervoor nog altijd een barrière.

Nodig is een nieuwe geconcentreerde actie: van kinder- en jeugdhulp en onderwijs en sociale politiek. Kindercrèche en school moeten het lot van al die kinderen kunnen corrigeren die bij de kansenloterij in het rijke Duitsland een niet getrokken hebben. Dat is een taak voor de coalitie en het is goed dat die het probleem van de onderlaag tenminste ziet. Niets kan worden geheeld, voordat het is erkend: ook een oude wijsheid; niet van Aristoteles, maar van de kerkvader Ireneüs.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer