Kerk & religie

„Rusland steeds minder seculier”

Rusland is een seculiere staat. En religieuze verenigingen zijn voor de wet gelijk. Althans, zo bepaalt de grondwet van 1993 het. Steeds vaker is de laatste tijd echter de klacht te vernemen dat Russische overheidsinstanties aanzienlijk minder seculier worden en dat de wet niet op alle godsdienstige organisaties in gelijke mate wordt toegepast. Het Oost-Europa-instituut Keston in Oxford deed een poging om zicht te krijgen op de omvang van het probleem.

Kerkredactie
30 July 2002 10:15Gewijzigd op 13 November 2020 23:43
MOSKOU - Rusland lijkt, ondanks zijn grondwet uit 1993, steeds minder seculier te worden. De Russisch-Orthodoxe Kerk probeert haar invloed uit te breiden, onder meer via godsdienstlessen op de staatsscholen en gevangenenzorg. Het prestigieuze Keston Insti
MOSKOU - Rusland lijkt, ondanks zijn grondwet uit 1993, steeds minder seculier te worden. De Russisch-Orthodoxe Kerk probeert haar invloed uit te breiden, onder meer via godsdienstlessen op de staatsscholen en gevangenenzorg. Het prestigieuze Keston Insti

Onderzoekers van het instituut vroegen vertegenwoordigers van verschillende religieuze groeperingen in een tweetal Wolgarepublieken, Tatarstan en Mari-El, naar hun ervaringen op het gebied van onderwijs en gevangenenzorg. De houdingen van de autoriteiten, zo bleek, lopen sterk uiteen.

Overeenkomstig artikel 5 lid 4 van de wet op religie uit 1997 mogen religieuze organisaties kinderen, op verzoek van hun ouders, godsdienstlessen geven buiten het leerplan om. De overheid dient „het seculiere karakter van het onderwijs” te zeker te stellen.

Valentina Kutasova, overheidsbeambte inzake religieuze zaken in Ioshkar-Ola, verklaart echter dat de huidige pogingen om godsdienstlessen te introduceren op de overheidsscholen niet zozeer afkomstig zijn van ouders, als wel van de Russisch-Orthodoxe Kerk.

Ze wijst in dat verband op een overeenkomst tussen het patriarchaat van Moskou en het Russische ministerie van Onderwijs, gesloten op 2 augustus 1999. Kutasova beklemtoont dat, ondanks deze overeenkomst, de introductie van godsdienstlessen op de scholen slechts kan plaatshebben als de ouders daarvoor toestemming geven.

Kutasova meldt verder dat, hoewel de geschiedenis van de cultuur van de republiek Mari-El, die sterk beïnvloed is door natuurreligie, al wordt onderwezen op de scholen, plaatselijke heidense priesters -karts- geen toegang hebben tot de pupillen.

Op 31 mei klaagde Aleksei Yakimov, die zich hoofdkart noemt, tegenover Keston dat zij in dit opzicht anders worden behandeld dan orthodoxe priesters. De laatsten krijgen zelfs toestemming om kinderen te dopen in de speeltuinen van scholen. „De kinderen weten niet wat er met hen gebeurt en de grootouders zijn vaak tegen”, protesteerde Yakimov. „Het christendom behoort volgens de wet niet in de speeltuinen te komen.”

Bisschop Ioann (Timofeyev) van Ioshkar-Ola en Mari-El merkt op dat de Russisch-Orthodoxe Kerk inderdaad probeert haar morele programma’s op de scholen in te voeren. „Maar de autoriteiten werpen de nodige obstructies op.”

In buurland Tatarstan verklaart de orthodoxe non Mariya Borisova dat het lokale onderwijsdepartement in de hoofdstad Kazan gewend was „een stille boycot” te voeren tegen de Russisch-Orthodoxe Kerk, maar dat deze opstelling in de loop van vorig jaar „compleet was veranderd.”

In de herfst van 2001 en het voorjaar van dit jaar, zegt ze, had de lokale minister van Onderwijs haar en een lokale mullah gevraagd een serie lezingen te verzorgen. Ze had daarop gesproken over de christelijke basis van de Europese cultuur, met onderwerpen als iconen, kerkarchitectuur en „op welk terrein kennis van het Evangelie allemaal nodig is om de cultuur te begrijpen.” Toen observanten van het departement eenmaal „zagen dat ik er niet opuit was om mensen de kerk in te trekken” werd haar gevraagd een tekstboek te schrijven over wat ze had onderwezen, zodat onderwijzers die stof in hun scholen konden herhalen.

Een protestantse predikant in Kazan bericht totaal andere ervaringen. „Als we de scholen bezoeken, krijgen we geen toestemming om over het Evangelie te praten”, zei hij. „Er ligt een ban op.”

De voorzitter van de Tatarstaanse Raad voor Religieuze Zaken, Renat Nabiyev, stelt dat religieuze educatie slechts mag worden toegestaan buiten het voorgeschreven curriculum. „Binnen de school geen rituelen of religie-propaganda.”

Overeenkomstig de wet op religie mogen godsdienstige rituelen worden uitgevoerd in overheidsinstellingen zoals ziekenhuizen, kindertehuizen, bejaardenhuizen en gevangenissen, op verzoek van de bewoners (artikel 16 lid 3).

Protestanten in Kazan rapporteren weinig problemen bij het verkrijgen van toegang tot gevangenissen. De enige reden voor weigering is bijvoorbeeld een recente ontsnapping of een andere veiligheidsreden.

In het naburige Mari-El lijkt de situatie heel anders te zijn. Zo vertelt de baptistische voorganger Timofei Gerega dat zijn kerk in 2001 voor de tweede keer de toegang was ontzegd tot het lokale Novotroitsky-instituut voor Jonge Overtreders.

Pastor Gennadi Sharyov van het Christelijk Centrum in Ioshkar-Ola rapporteerde een soortgelijke ervaring. „De autoriteiten begonnen ermee ons te weren uit de gevangenissen, rond 1997. In de praktijk geldt: We willen je niet, we willen slechts werken met de orthodoxen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer