Christen is strijdbaar én lijdzaam
Bijbelgetrouwe christenen zijn in de huidige seculiere samenleving strijdbaar en lijdzaam tegelijk. Aldus ds. W. Visscher in het artikel ”Een pleidooi voor vreemdelingschap. Gereformeerde christenen tussen betrokkenheid en distantie” in de bundel ”Strijdbaar of lijdzaam. De positie van christenen in het publieke domein”. De bundel, onder redactie van dr. Gijsbert van den Brink en Elco van Burg, wordt maandag in Den Haag gepresenteerd in het kader van het elfde lustrum van de studentenvereniging CSFR. Bij wijze van voorpublicatie hieronder een deel van het artikel van ds. Visscher.
Welke positie nemen Bijbelgetrouwe christenen in aan het begin van de 21e eeuw? Zijn ze lijdzaam? Of is juist strijdbaarheid het gewenste parool? Scenario’s kunnen dienstbaar zijn bij onze oriëntatie, maar verkrijgen slechts betekenis indien ze worden afgezet tegen de min of meer trendmatige ontwikkeling in Nederland.Wat de ontwikkeling in de komende twintig jaar betreft, is een aantal zaken te signaleren. In de eerste plaats de secularisatie. Een andere autonome trend is de differentiatie. Hiermee wordt bedoeld dat de eenheid in het leven en samenleven is verbroken. Ook wordt ermee gedoeld op het wegvallen van de eenheid in de samenleving, het maatschappelijk ethos. Daarvoor in de plaats zien we een multi-etnische samenleving. In de derde plaats nemen de spanningen sinds 11 september 2001 wereldwijd en ook in de landen van West-Europa steeds meer toe. De angst en de almaar toenemende woede in allerlei delen van de wereld zal ook in de komende tijd aandacht vragen. Daar komen dan ook nog zaken bij als globalisering en individualisering, zodat het beeld aan het begin van de 21e eeuw vrij alarmerend is.
Onbehagen
In politiek, maatschappij en kerk klinken op allerlei manieren stemmen die aan onbehagen en zorg uiting geven. In Nederland was de razendsnelle opkomst van Pim Fortuyn en zijn LPF meer dan alleen maar een incident. Het geeft aan dat het samenleven betrekkelijk lastig is geworden. Breed in de samenleving leeft het gevoel van zorg, angst en huiver.
Vanuit de christelijke traditie is uiteraard ook op deze ontwikkelingen gereageerd. Niet ontkend kan worden dat ook daar een zekere verlegenheid valt te signaleren. J. Huizinga signaleerde reeds in 1935 een ”bezeten wereld”. Aan het begin van de 21e eeuw staat het er niet veel beter voor. G. Dekker schrijft bijvoorbeeld (in 1983): „Een bevredigende oplossing is er niet.”
Het indringendst wordt het besef van verlegenheid onder woorden gebracht door W. Aalders. Hij schrijft in zijn studie ”Burger van twee werelden” (1972) in zijn conclusie het volgende: „De grote veranderingen, die zich in deze eeuw voltrekken, betekenen voor de christenen, dat zij uit de oasen van het verleden gevoerd worden. (…) Wij zijn teruggekeerd in de barre werkelijkheid van de gevallen en zondige wereld. Verbaasd en verwonderd kijken wij daarom terug naar het christendom van de vorige eeuwen. Wij ervaren iets van heimwee naar dat verleden. Maar ook beklemt het ons. (…) Wij voelen ons in deze tijd zwalkers op een zee waarvan wij de wegen en kusten niet kennen. (…) We kunnen alleen maar op kompas varen. (…) Op het kompas van het „Jeruzalem, dat boven is, dat vrij is, hetwelk is ons aller moeder” (Gal. 4:26).
Een zeker gevoel van vervreemding en ontreddering is in allerlei verbanden waarneembaar. In die context van het vreemdelingschap met zijn dubbele notie (vreemd aan het wereldse schema én burgers van een hemels door Christus te realiseren Koninkrijk waarnaar de gelovigen op weg zijn) zijn begrippen als strijdbaarheid en lijdzaamheid van belang. De begrippen sluiten elkaar niet uit maar vullen elkaar eerder aan. Beide zijn nodig aan het begin van de 21e eeuw.
De term strijdbaarheid heeft onwillekeurig een militante klank. Strijden krijgt soms een agressief karakter, wat zich moeilijk laat verbinden met de Bijbelse gedachte van vreemdelingschap en lijdzaamheid. De christelijke strijdbaarheid is echter in de eerste plaats geestelijk van aard (Ef. 6:12). Die strijd wordt dan ook niet uitgevochten met aardse wapens, maar met geestelijke.
Publieke gestalte
Het denken in de omringende seculiere wereld neemt steeds verder afstand van de joods-christelijke wortels van de Europese cultuur. De kern van de secularisatie is onder meer door H. Berkhof getypeerd als het terugdringen van het geloof in God tot een „pure privé-zaak. In onze maatschappij heeft Hij geen functie meer. Wij zijn zelf goden geworden, met niets of niemand boven ons.”
Vanuit het vreemdelingschap is de christen geroepen om hiertegen te getuigen. De Bijbelse boodschap laat zich, per definitie, niet terugdringen naar de huiskamer. Deze treedt vanuit zijn aard naar voren in het publieke domein. In de Vroege Kerk zien we iemand als Tertullianus het tegen het heidendom opnemen. Augustinus heeft in zijn magnum opus het christendom verdedigd tegen het heidendom. In de 16e eeuw hebben de reformatoren voor het front van de wereldleiders en mede in reactie op het doperdom, de publieke presentie van het christelijk geloof beleden. In de negentiende eeuw zien we Groen van Prinsterer getuigen tegen de geest der eeuw.
En ook in de 20e eeuw hebben mensen (Aalders, Velema, Douma en anderen), kerken (bijvoorbeeld in het publieke debat rond de abortuskwestie, de euthanasiekwestie, het aanpassen van de zondagswetgeving, het afschaffen van het bordeelverbod en het homohuwelijk) en christelijke politieke partijen (in het steeds weer opnieuw aankaarten van Bijbels-ethische zaken) voortdurend getuigd tegen de geest der tijd. Keer op keer werd in brieven, voorstellen, parlementaire bijdragen, vragen, manifesten, demonstraties en handtekeningenacties, zowel binnen- als buitenparlementair, teruggeroepen naar de wet der Tien Geboden, de noodzaak van een christelijk maatschappelijk ethos en de publieke gestalte van het Evangelie van Gods genade. Het christelijk belijden heeft vanuit zijn wezen een publieke gestalte. Daarom is een zekere strijdbaarheid, op straffe van beginselverzaking, onopgeefbaar.
G. Dekker heeft (in 1983) deze vorm van strijdbaarheid vanuit ’eigen kring’ onderzocht en als ondoelmatig afgewezen. Zonder „groepsvorming en de vele organisaties en zonder bescherming tegen de bedreigende opvattingen (…) zou het niet of moeilijk lukken de traditionele geloofsopvattingen te handhaven.” Dekker concludeert dat een getuigende, traditionele opstelling uiteindelijk leidt tot „een zeker isolement ten opzichte van de rest van de samenleving.”
Dit kan inderdaad niet ontkend worden, maar is onzes inziens een noodzakelijk gevolg. Een zekere mate van groepsvorming en isolement is onontkoombaar. Groen van Prinsterer vroeg zich in verband daarmee aan het einde van zijn leven weliswaar af wat hij daadwerkelijk met zijn optreden had bereikt. Hij twijfelde eraan of er iets bereikt was. Niettemin is het getuigenis -tijdig en ontijdig- op zichzelf een krachtige praktijk. Reeds Groen zelf heeft daarop gewezen. Vreemdelingschap als anders-zijn dan deze tegenwoordige wereld roept om een voortdurend getuigenis in staatkundig en kerkelijk verband. Dit getuigenis is op zichzelf reeds een krachtige praktijk en blijft ook niet immer zonder vrucht. De vroege kerk was een getuigende kerk in woord en daad. Het getuigenis door daden gaf haar kracht.
Tolerantie
Lijdzaamheid betekent geduld, verdraagzaamheid. Deze wereld ligt, sinds de gebeurtenissen in Genesis 3, in het boze. De overste der wereld gaat rond als een briesende leeuw. Zeker aan het begin van de 21e eeuw maken de machten van ongeloof (secularisatie) en misvormd geloof (islam) zich breed en sterk. De roep om religie te weren uit het publieke leven wordt steeds sterker en heviger. De postchristelijke samenleving, met haar plurale karakter, geeft minder ruimte aan de publieke tegenwoordigheid van de godsdienst.
In maatschappij en politiek komen religieuze uitingen steeds verder onder druk te staan. Vanaf bijvoorbeeld de Wet afbreking zwangerschap(1981) tot aan de introductie van het homohuwelijk (1 april 2002), is er voor christelijke waarden en normen steeds minder ruimte. Het voortdurende getorn aan het bijzonder onderwijs is ook een aanwijzing van de radicalisering van de samenleving. West-Europa en in het bijzonder Nederland is seculier en wil dat ook duidelijk weten. Er dringt zich een seculiere moraal en een seculiere overheid op.
De vanouds bekende principes als verdraagzaamheid en tolerantie staan daarbij onder druk. Het grondrecht op vrijheid van meningsuiting wordt inmiddels door sommigen zo ver opgerekt en verabsoluteerd, dat hiermee anderen ook beledigd en gekwetst mogen worden, bijvoorbeeld in hun godsdienstige gevoelens. Dick Keyes heeft er (in 2003) in een uitermate boeiend betoog op gewezen dat het nuttig is hierbij te onderscheiden tussen begrippen als pluralisme, relativisme en tolerantie. Pluralisme ziet hij als een maatschappelijk feit, een staat der dingen. Relativisme is de filosofische gedachte dat er uiteindelijk geen absolute uitspraak valt te doen over bijvoorbeeld goed of kwaad, waarheid en leugen. Tolerantie ziet hij als een persoonlijke levenshouding en een maatschappelijke gedragslijn met betrekking tot de manier waarop wij mensen behandelen die een andere mening zijn toegedaan.
Tolerantie is de gedachte dat we, hoewel we het met de ander niet eens zijn, hem toch verdragen in zijn anders-zijn. Binnen de burgerlijke samenleving is tolerantie onmisbaar. Ook voor christenen krijgt de tolerantie weer hernieuwde actualiteit. Tolerantie houdt in dat we samen kunnen en willen leven met andere mensen die er heel andere ideeën op nahouden, met veel respect en beleefdheid in onze onderlinge contacten en zo veel mogelijk in ons openbare optreden. Openlijke verdraagzaamheid, bijvoorbeeld ten opzichte van moordenaars en dieven, zal een beperkte tolerantie met zich meebrengen.
Tolerantie moet niet verward worden met relativisme en betekent in dit verband niet dat we de ander niet mogen bestrijden in zijn ideeën of praktijken. Het betekent wel dat we de ander met respect behandelen, ondanks punten waarover we van mening verschillen. In dit kader pleit Keyes voor een herstel van de apologetiek en een herbezinning op de kerk als gemeenschap. Overigens is het dan niet de bedoeling om een soort blauwdruk aan te reiken voor alle maatschappelijke problemen.
Hunkerend verlangen
De christen ziet uit naar een ander vaderland. Deze wereld wordt uiteindelijk eenmaal een vernieuwde wereld waarop gerechtigheid wonen zal. In het licht van de komende wereld kunnen zij het kwaad dulden, in de wetenschap dat Christus eenmaal zal oordelen de levenden en de doden. Dulden en dragen is echter nooit een lijdzaam afwachten, maar een hunkerend verlangen naar de nieuwe bedeling.
De conclusie is dat Bijbelgetrouwe christenen in de huidige seculiere samenleving strijdbaar en lijdzaam tegelijk zijn. Lijdzaam in het dragen van het kwaad in deze wereld; strijdbaar in het opkomen voor Gods woorden en daden in deze samenleving.
Uiteindelijk komen de nieuwe hemel en de nieuwe aarde in weerwil van alle menselijke handelingen. Het Schriftgetuigenis besluit ook met een verlangen naar de nieuwe hemel en de nieuwe aarde (Openb. 22:20). De vreemdeling op aarde kan en wil wachten op Gods grote daden, in de wetenschap dat Hij alle dingen bestuurt en regeert.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Amersfoort.