K. wordt er samen met Q. van verdacht een soort piramidespel te hebben gespeeld met het bosbouwproject Eco Brasil in Brazilië en onroerendgoedprojecten in Nederland, Duitsland en Bulgarije. Zo werd de beleggers in Eco Brasil verteld dat er een terrein van 70.000 hectare in Brazilië was gekocht; daar zouden bomen worden gekapt. Wat niet verteld werd was dat een deel van 30.000 hectare moerasgrond was, waar niets mee kon worden gedaan. De beleggers kregen in eerste instantie wel een rendement van 1 procent uitbetaald, maar van hun inleggeld zagen zij -ondanks beloften- nooit meer iets terug.Het openbaar ministerie verwijt K. en Q. dat zij mooi weer hebben gespeeld van de beleggingsgelden uit Eco Brasil. Q. zou zichzelf met 1,6 miljoen hebben verrijkt, K. zou zeker 2,6 miljoen in eigen zak hebben gestoken. De inleggelden, 42 miljoen euro, werden verder gebruikt om in andere bv’s rond te pompen: het ene gat werd gevuld met het andere.

De investeerders hebben het nakijken. Velen van hen leenden geld op de overwaarde van hun huizen om in Eco Brasil te beleggen en hebben dus dubbel pech. Zo’n honderd van hen claimen schade.

Advocaat mr. P. Doedens vroeg vrijspraak voor K. Hij zou het beste met de beleggers hebben voorgehad; de ellende zou pas begonnen zijn toen Q. en een derde verdachte de touwtjes in handen namen. De officier had eerder tijdens de zitting betoogd dat K. niet, zoals hij zelf zegt, in 2001 als bestuurder is opgestapt, maar tot het eind toe -in 2003- is gebleven.

De uitspraken zijn op 18 oktober.