Zwaardmonopolie van overheid is problematisch
De overheid heeft het zwaardmonopolie: een ideale opvatting, die ver van de werkelijkheid verwijderd is. De praktijk stelt ons voor fundamentele vragen, aldus mr. A. D. Muilwijk.
Om te voorkomen dat iedereen zijn eigen vergelding gaat zoeken, dragen burgers de zwaardmacht over aan de overheid. Los van de principiële noties die aan dit maatschappelijk contract ten grondslag liggen, lijkt mij dat niemand enig bezwaar kan hebben tegen deze opvatting. Laat de overheid de veiligheid van haar onderdanen bewaken; dat is haar primaire taak.Helaas schiet de overheid hier echter tekort. Veiligheid wordt geprivatiseerd. Bedrijven en personen vertrouwen het bewaken van hun eigendommen of zelfs hun levens niet meer aan de overheid toe. Is er dan niet iets fundamenteel mis?
Als de overheid steken laat vallen op het punt van het waarborgen van veiligheid, ben ik genoodzaakt eigen initiatieven te ontplooien. Om veiligheid te garanderen, dient de overheid anders om te gaan met de inhoud en toepassing van het strafrecht.
Ik pleit voor hogere straffen, maar niet als oplossing voor de dader. Gevangenissen lossen voor daders niets op, maar zijn universiteiten van het kwaad. Het reclasseringsbeginsel dat nu ten grondslag ligt aan het huidige strafrecht lijkt mij doorgeslagen. Terugkeer van de dader in de maatschappij is hooguit een secundair doel. Primair pleit ik voor generale preventie: de maatschappij dient zo veel mogelijk gevrijwaard te worden van mensen die daden plegen die de integriteit van het leven op grove wijze aantasten.
De overdreven aandacht voor de achtergrond, het milieu en de toerekeningsvatbaarheid van daders stoelt mijns inziens meer op politiek correct gedrag en humanistische opvattingen, dan dat het aansluit bij mijn gevoel voor rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid. Het lijkt mij zeer schrijnend om de pedofiel die mijn kind misbruikte en/of zelfs vermoordde, na een aantal jaren weer vrij over straat te zien lopen, terwijl ik nog elke dag bezig ben met de rouwverwerking.
Geen weldenkend mens kan begrijpen dat een dader een straf krijgt van achttien jaar en vervolgens na twaalf jaar op vrije voeten komt. Gedetineerden die zich gedurende hun detentie goed gedragen, hebben dit recht. Maar zijn de daders niet juist mensen die het recht van anderen hebben geschonden? Straf is straf en het is niet uit te leggen waarom achttien jaar in de praktijk twaalf jaar betekent.
Waar deze strafkorting toe leidt, illustreert een recent geval. Een veroordeelde moordenaar die tot dan toe het misdrijf had ontkend, deed zijn bekentenis in combinatie met het noemen van de plaats waar het lichaam begraven was, in ruil voor strafkorting. Juridisch gezien begrijp ik het, maar als burger moet ik ’zwaar schakelen’.
Het beste middel voor preventie is eenvoudig: hogere straffen. Als ik weet dat verkeerd parkeren kan leiden tot een boete van 500 euro, dan bedenk ik me wel tien keer voordat ik mijn auto op een plaats parkeer waar dit niet toegestaan is. Mijns inziens werkt het met veel delicten net eender. De straf maal de pakkans is een factor die van invloed is op het begaan van veel delicten. Er is mijns inziens iets dat ik maar ”strafelasticiteit van het delict” noem. Velen (niet allen) zullen zich wel tien keer bedenken om een (zoveelste) misdrijf te plegen. De hoeveelheid winkeldiefstallen, kleine criminaliteit, maar ook berekende daden als overvallen, lijkt mij drastisch af te nemen als de pakkans toeneemt en de straf die ermee gemoeid is, hoger is. Een wetenschappelijk onderzoek naar deze opvatting lijkt me de moeite waard.
Kerkgang
In een tijd van ontkerkelijking is een oproep tot het stimuleren van godsdienst wellicht aan dovemansoren gericht. Sterker nog: godsdienst wordt door velen gezien als bron van geweld. Toch durf ik de stelling te poneren dat het afscheid nemen van God en godsdienst leidt tot meer criminaliteit. Er moet een verband zijn tussen afnemende kerkgang en toegenomen criminaliteit.
Zijn kerkgangers dan gevrijwaard van criminele daden? Was het maar waar! Helaas komen delicten ook onder christenen voor. Toch lijkt het kerkgaan preventief (wederhoudend) te werken op het begaan van tal van misdaden. De sociale structuur en cohesie, de boodschap: het zijn ingrediënten die bijdragen aan het voorkomen van criminaliteit.
Het alternatief is dat ik zelf een wapen moet aanschaffen om het leven van mijn vrouw, kinderen en mijzelf te beschermen. Het zwaardmonopolie is tenslotte toch al doorbroken.
De auteur is jurist.