Gebed kan geen onderwerp zijn voor een experiment
Met verbazing heb ik de laatste tijd kennisgenomen van experimenten met bidden waarin God werd betrokken als was Hij object van onderzoek. Ik meen dat het meeste van dit onderzoek vele bruggen te ver is. Laat mij dat toelichten.
Al lang vraagt men zich af of te bewijzen is dat bidden bij ziekte helpt. Ongelovigen zien het gebed als een overblijfsel uit het verleden, waaraan de hedendaagse mens ontgroeid is. Zij bestempelen het mogelijke effect als autosuggestie. Zo ontdekte men dat ons immuunsysteem, dat helpt schadelijke aanvallen vanbuiten af te slaan, kan worden versterkt door ”positief denken”. Daarvoor blijken bepaalde stoffen verantwoordelijk te zijn die door de hersenen worden afgescheiden. Geheel onbegrijpelijk is dus het effect van positief denken op onze gezondheid niet.Ik vind dit soort onderzoek interessant en ook legitiem, al schuilt daarachter de idee dat alles kan worden verklaard door materiële processen: het zijn immers moleculen en hormonen die de effecten op onze gemoedstoestand veroorzaken.
Grens overschreden
In de Verenigde Staten hebben onderzoekers experimenten verricht waarbij mensen werd gevraagd voor een bepaalde groep zieken wel en voor een andere niet te bidden. Men ging na of de gezondheidstoestand van de ene groep daardoor significant verschilde van die van de andere.
Voor onderzoek naar het effect van geneesmiddelen, ”trials” genoemd, gelden de harde wetten van de statistiek. Daarbij weet patiënt noch toediener of aan een van de twee groepen patiënten een medicijn of een placebo (een ’zoethoudertje’) wordt toegediend.
Ik meen dat bij het gebruik van het gebed in zulke trials -als was het een medicijn- een ethische en een geloofsgrens wordt overschreden. Ethisch, omdat men opzettelijk een van de twee groepen patiënten van voorbede uitsluit; religieus, omdat men God als object van onderzoek in een trial denkt te kunnen inzetten.
De uitkomst van deze experimenten bleek negatief. Dat verbaast mij niet, omdat God Zich niet op deze wijze als object van onderzoek laat gebruiken, en omdat ik enige twijfels heb over de gelovige houding van degenen die baden. Waren zij daar echt met hun hele hart bij betrokken (Deuteronomium 6:5) of spraken zij slechts een formuliergebed uit (Jesaja 29:13)? Het is veelzeggend dat de studie de naam ”Mantra” kreeg, een bezweringsterm ontleend aan het hindoeïsme. Ik meen dat gelovigen, die God op Zijn Woord vertrouwen, zich hiermee niet willen inlaten.
MRI
Ook in Nederland is men nieuwsgierig naar de uitwerking van gebed. Men gebruikt daarbij MRI, een onderzoeksmethode waardoor men in de geneeskunde het lichaam vanbinnen kan bekijken zonder het te openen. MRI wordt buiten de geneeskunde gebruikt in onderzoek naar functies als denken en beslissen, om na te gaan welke hersendelen actief zijn bij horen, zien, denkopdrachten en dergelijke. Deze methode staat bekend als fMRI, de f staat voor functioneel.
Onlangs werd ook in de kolommen van deze krant gerapporteerd over fMRI-onderzoek bij comapatiënten. Het lijkt erop dat zij bij het toedienen van geluid soms hersenactiviteit vertonen vergelijkbaar met die bij horen.
Ook bij onderzoek van mensen die bidden, heeft men fMRI gebruikt. Zijn de hersendelen van iemand die bidt anders actief dan van iemand die zich concentreert op ’zomaar’ mooie gedachten? Ook hier meen ik dat de grens is overschreden, maar daar zal door de betrokken onderzoekers wel geschakeerd over worden gedacht.
Nog een ’experiment’ trof mij, op het gebied van gebedsgenezing. Een groep mensen met een ziekte of handicap maakte een rondreis langs gebedsgenezers, om na te gaan of en bij welke genezer verbetering optrad. De reis werd gerapporteerd in de media.
Ook hier bekruipt mij de gedachte dat God wordt betrokken in een experiment. Welke genezer sorteert effect en welke niet? Maar de verhoring van het gebed van een gelovige is toch niet van speciale mensen afhankelijk? Kan dat onderwerp van onderzoek zijn? Sprak Jezus niet over de binnenkamer (Matthéüs 6:6)? Het is mij niet bekend wat de uitkomst van de rondreis was, maar het zou mij niet verbazen als deze identiek was aan die van het eerste voorbeeld.
Verborgen omgang
Kenmerk van modern wetenschappelijk onderzoek is dat de werkelijkheid in een proces van reductie en analyse wordt bestudeerd. Onderzoekers gaan daarbij uit van de vooronderstelling dat alles vanuit de materie verklaarbaar is; alles wat zweemt naar geloof wordt buitengesloten. Zelfs van liefhebben en geloven meent men dat het ook daarbij gaat om alleen maar hersenactiviteit en daaraan verwante biochemische processen. In zo’n visie is het logisch dat men zoekt naar de materiële aspecten van bidden. Het resultaat van het onderzoek zit dus al verborgen in het uitgangspunt: als je op zoek gaat naar alleen maar materiële processen, dan zul je ook niets anders ontdekken dan dat.
Aan „verborgen omgang” met God wordt niet gedacht. God kijkt niet naar iets als hersenfunctie, maar heeft in vrijheid en genade de hele mens op het oog. Gebed kan geen onderwerp zijn voor een experiment.
De auteur is hoogleraar medische informatica en was eerder rector magnificus van de Erasmus Universiteit Rotterdam.