Milli Görüs: Samen met christenen op de bres
APELDOORN - Moslims en christenen zouden in de Nederlandse samenleving veel meer samen moeten werken. Dat vindt de Turkse moskeevereniging Milli Görüs, een van de grootste islamitische koepelorganisaties in Nederland. Woordvoerders uit reformatorische kring reageren sceptisch.
De directeur van de Noord-Nederlandse afdeling van de internationale Turkse organisatie Milli Görüs, Y. Altuntas, vindt dat christenen en moslims elkaar nodig hebben, zo zei hij woensdagmorgen. „Je moet die samenwerking niet inhoudelijk zien. Ik blijf zelf een goede moslim in het gesprek. Maar we hebben elkaar wel nodig. Wat mij betreft blijft het niet bij een momentopname, maar komt het tot duurzame samenwerking.” Ook andere islamitische voormannen zien veel in samenwerking, zo bleek eerder.De afgelopen jaren pleitte met name ds. W. Visscher van de gereformeerde gemeente in Amersfoort voor een soortgelijke samenwerking. Hij noemt de oproep vanuit Milli Görüs „opmerkelijk” en pleit ervoor in de discussie hierover nadrukkelijk onderscheid te maken tussen het religieuze en het maatschappelijke terrein, aldus de predikant vanmorgen. „Op het religieuze vlak is er sprake van een levensgrote tegenstelling, die tussen waarheid en leugen. Op dat vlak kan er geen samenwerking zijn.”
Anders ligt het voor ds. Visscher als moslims aan christenen vragen „hoe zij op een vreedzame manier gestalte kunnen geven aan gevoelens van ongenoegen. Als zij met die vraag bij ons komen, kunnen we hun uitleggen hoe wij dat doen of hoe we het in een bepaalde situatie zouden aanpakken.” Op het voorstel bij een protest gezamenlijk op te trekken, reageert de predikant afwijzend. „We moeten ons niet met moslims verzwageren. Dan ontstaat in de media en in de publieke opinie al snel het idee dat het om hetzelfde soort mensen gaat. Dat moeten we voorkomen.”
Milli Görüsdirecteur Altuntas vindt juist dat moslims wat de manier van protesteren betreft het nodige van christenen kunnen leren. Hij wijst daarbij met name naar de SGP. Rond de omstreden optredens van de Amerikaanse popster Madonna in september in Amsterdam, waarbij ze een kruisigingsact opvoerde, lieten de SGP-jongeren op een „rustige” manier van zich horen, aldus Altuntas. „Dat mis ik bij moslims. Ik had graag gezien dat ook wij hadden meegedaan met dat protest.”
Woordvoerder Gert van Veldhuizen van de SGP-jongeren zegt dat zijn organisatie „niet direct zit te wachten op veel samenwerking met moslims op allerlei terrein. Wij zien de islamisering van de samenleving met lede ogen aan en zouden liever een christianisering zien.” Van Veldhuizen vindt het „prima” als moslims een protest tegen een optreden van Madonna willen ondersteunen, „maar we zouden islamitische organisaties niet vragen een aangifte mede te ondertekenen. Wij willen niet in de hoek van de fundamentalistische moslims worden geplaatst.”
Ook SGP-fractievoorzitter Van der Vlies zegt in een reactie „nog niet zomaar toe te zijn aan samenwerking met molims.” Hij vraagt zich ook af of het ooit zover zal komen. „Protesteren doen wij altijd met een zekere waardigheid en als het kan met innerlijke rust. Als de Naam van God in het geding is, laten wij in ons protest een toon van verdriet en ergernis doorklinken. Helaas zijn er op dat vlak nogal wat incidenten geweest de afgelopen jaren.”
Elk protest moet volgens Van der Vlies op zichzelf worden bekeken. „Als wij tegen dezelfde ergeniswekkende zaken aanlopen als moslims, kunnen we elkaars geluid in bepaalde situaties versterken. Dat is nog iets anders dan samenwerken. Samenwerking impliceert dat je het over een heleboel dingen eens bent. Dat zie ik bij moslims nog niet zo voor me.”