Kerk & religie

„Ik kocht een mooi bed van hout”

Kwetsbare kinderen in de wereld helpen, naar geest, ziel en lichaam. De internationale christelijke organisatie Compassion is er vijftig jaar geleden mee begonnen. „We willen deze kinderen met zorgzame mensen in Nederland in contact brengen”, zegt Paul J. A. Emans, directeur van de Nederlandse tak van de organisatie. Inmiddels zijn er in Nederland zo’n 7000 sponsors.

J. C. Karels
29 July 2002 08:48Gewijzigd op 13 November 2020 23:43
APELDOORN - Paul J. A. Emans, directeur van de jubilerende hulpverleningsorganisatie Compassion Nederland: „Het gaat om een totale betrokkenheid op het kwetsbare kind. We zoeken mensen die niet alleen bereid zijn geld te geven, maar ook naar zo’n kind te
APELDOORN - Paul J. A. Emans, directeur van de jubilerende hulpverleningsorganisatie Compassion Nederland: „Het gaat om een totale betrokkenheid op het kwetsbare kind. We zoeken mensen die niet alleen bereid zijn geld te geven, maar ook naar zo’n kind te

Toen in 1952 de Amerikaanse dominee Everett Swanson naar Korea vertrok om te preken voor soldaten, werd hij geraakt door de wanhopige nood onder duizenden dakloze kinderen. In zijn thuisland begon hij medechristenen te mobiliseren om de stakkers te helpen. In de kelder van zijn huis zamelde Swanson kleding, voedsel en andere spullen in. „Christenen hebben de verantwoordelijkheid om te delen met mensen in nood”, noteerde hij. „Onze huizen zijn de mooiste in de wereld en onze kinderen zijn goed gekleed en gelukkig. We zouden God moeten danken voor Zijn grote goedheid jegens ons. Veel Amerikanen stoppen dagelijks meer in hun afvalcontainer dan Koreanen te eten hebben.”

Al spoedig zorgde het team van Swanson voor leprozen, zwerfkinderen, weduwen, ongehuwde moeders, doven en blinden. Enkele jaren later verscheen een eerste nieuwsbrief, met de tekst: „Ik heb medelijden met de schare… Wegzenden wil Ik hen niet” (Matth. 15:32). Anno 2002 worden over heel de wereld ruim 400.000 kinderen ondersteund in 22 ontwikkelingslanden door christenen uit negen westerse landen. En, merkwaardig: een van de huidige leiders van de internationale organisatie, dr. Laurent Mbanda, was ooit zelf een zwak ondervoed jongetje in Afrika. „Als ik terugkijk op mijn leven zie ik duidelijk Gods voetsporen”, zegt hij bij het jubileum. „Door mijn werk heb ik het voorrecht om de boodschap van hoop door te mogen geven aan kinderen die in dezelfde omstandigheden waren als ik toen.”

Zes jaar geleden begon Compassion met een afdeling in Nederland, onder de enthousiasmerende leiding van Emans. Hij groeide op in een rooms-katholiek gezin, maar omhelsde op jonge leeftijd het gereformeerde gedachtegoed, vertelt hij in zijn werkkamer aan de Oude Apeldoornseweg. „Ik heb ervaren door God gegrepen te zijn. Op 25-jarige leeftijd maakte ik een persoonlijke bekering mee. Ik ben mij voortdurend bewust van Gods aanwezigheid. Soms is Hij zo dichtbij dat ik met Hem kan praten”, zegt de directeur, die nu ter kerke gaat bij een Apeldoornse pinkstergemeente. In zijn werk bepleit Emans een evenwicht tussen verstand en gemoed, een balans tussen het kloppende hart en het kloppende systeem. „Je bent bewogen met de nood van de kinderen, zegt hij. Daarin klopt je hart. Maar als je dan de vraag stelt wat je eraan gaat doen, heb je een rationele organisatie nodig.”

Lokale gemeente
Compassion Nederland heeft circa 15.000 sympathisanten, onder wie 7000 sponsors. Elke sponsor draag financieel bij aan het welbevinden van een kind in een ontwikkelingsland. „Het gaat niet alleen om geld”, benadrukt Emans, „maar om een totale betrokkenheid op het kwetsbare kind. Van kinderen houden, met hun lot begaan zijn, hen in staat stellen armoede te overwinnen, voor hen bidden. Steeds meer mensen willen wel geld geven, maar niet gebonden zijn aan een kind. Dat vind ik jammer. We zoeken mensen die niet alleen bereid zijn geld te geven, maar ook naar zo’n kind te schrijven en ervoor te bidden.” In briefjes geven de kinderen uiting aan hun dankbaarheid. „Heel veel dank voor de extra gift die u mij stuurde. Ik kocht een mooi bed van hout en een paar sandalen en een knuffelkonijn”, schreef een meisje uit Peru. Een jongen uit Ethiopië heeft van een kerstgift een nieuw jeanspak, een T-shirt, drie geiten en een foto kunnen kopen.

Het waarachtige ontwikkelingswerk dient vanuit bijbels perspectief te gebeuren, is de stellige overtuiging van Emans. „Veel organisaties richten zich op de omgeving en proberen deze te veranderen in de hoop dat dan de mensen vanzelf meeveranderen. Wij vinden, op grond van de Bijbel, dat de ménsen moeten veranderen. Dan zal de omgeving vanzelf meeveranderen. Op deze wijze wordt Gods Koninkrijk gebouwd. We geloven dat het geestelijke aspect van de hulp heel belangrijk is in de ontwikkeling van kinderen. Het mooie van Compassion is dat de organisatie wereldwijd altijd veel contacten heeft gehad met allerlei christelijke denominaties: baptisten, methodisten, presbyterianen, en ook met veel zendingsorganisaties. Compassion denkt vanuit de lokale christelijke gemeente. We starten geen eigen projecten op, maar steunen de christenen daar om kinderen te helpen. Dat is tevens het moeilijke van het werk: je bent afhankelijk van de lokale gemeente. Wel stellen we als eis dat dit geen liberale gemeente is, maar een bijbelgetrouwe, waarin het Evangelie van Jezus Christus centraal staat.”

Schrijven in cement
Als christelijke organisatie krijgt Compassion geen overheidssubsidie. „We willen niet afhankelijk zijn van de overheid, maar van God”, aldus Emans. „Compassion is niet op zoek naar geld, maar naar mensen.” De directeur noemt het een geestelijke verarming dat het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking verandert in een staatssecretariaat. „Als we werkelijk opkomen voor armen, moeten we dat ook kenbaar maken. Door de verdwijning van het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking lijkt het net alsof je mensen in de ontwikkelingslanden niet serieus neemt. Mevrouw Herfkens heeft terecht tegen de verdwijning geprotesteerd. We moeten ons blijven realiseren dat het grootste deel van de wereld in armoede leeft. We leven met z’n allen op een vuilnisbelt, maar dat mogen we niet meer zeggen. Maar liefst de helft van de wereldbevolking is jonger dan vijftien jaar, en eenderde deel is analfabeet.”

Belangrijk is volgens Emans dat hulpverleners iets van God laten zien, dat ze iets van Jezus’ leven weerspiegelen. „Door Christus krijgt God voor mij een menselijk gezicht. Het allerbelangrijkste is dat de impuls van God uitgaat, dat Hij mensen inspireert om in beweging te komen. Kinderen moeten heel praktisch zien hoe het Evangelie van Jezus Christus gestalte krijgt.” Het vertalen, drukken en verspreiden van Bijbels is een goed werk, vervolgt Emans, maar het is zeker niet genoeg. „Je kunt containers Bijbels verschepen, maar wie gaat er naast een kind zitten om de Bijbel voor te lezen, uit te leggen, voor te leven? Wie het Koninkrijk van God niet ontvangt als een kind, zal er niet binnengaan”, citeert hij de evangelist Markus. „Het zijn vaak de kinderen die ons iets van God laten zien. Kinderen zijn open, kwetsbaar, zonder vooroordelen. Een kinderziel is als nat cement, zeg ik altijd, je kunt er met je vingers in schrijven. Je kunt er een boodschap in schrijven van liefde, genade en vergeving. Of van verwerping en afwijzing, wat veel kinderen meemaken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer