Duitser laat Nederlandse kust links liggen
BREDA - Duitse toeristen, in groten getale strijken ze hier jaarlijks neer om zich langs de kustlijn drie slagen in de rondte te graven. Dit hardnekkige vooroordeel over de oosterbuur kan zoetjesaan overboord. Steeds minder Duitsers bezoeken ons land en juist de kuststreek trekt hen niet meer zo. „De Duitser lijkt uitgekeken op Nederland.”
De toekomst ziet er niet al te best uit voor de Nederlandse ondernemers die afhankelijk zijn van het Duitse toerisme. Het aantal oosterburen dat ons land met een vakantiebezoekje vereert, loopt langzaam maar zeker terug, zo bleek gisteren tijdens een congres in Breda. Het toeristisch evenement was georganiseerd door de internationale hogeschool Breda (NHTV), het toeristisch informatiebureau NRIT Media en onderzoeksconcern GfK.Volgens Jamilja van der Meulen van het Centraal Bureau voor de Statistiek loopt het aantal Duitse toeristen in Nederland sinds 1999 duidelijk terug. Brachten in dat jaar nog ruim 3 miljoen Duitsers hun vakantie in ons land door, vorig jaar waren dit er nog ’slechts’ 2,6 miljoen. Ook verblijven ze hier gemiddeld minder nachten.
Ondanks de teruggang vormen de oosterburen nog verreweg de grootste groep buitenlandse vakantiegangers, gevolgd door bezoekers uit Engeland (2 miljoen) en België (1 miljoen). Maar in tegenstelling tot het aantal Duitse toeristen, groeit het aantal Britten en Belgen dat ons land aandoet de laatste jaren juist structureel.
Wie zicht heeft op de economische betekenis van de Duitse toerist ziet de geconstateerde trend met lede ogen aan. De 2,6 miljoen Duitse gasten waren in 2005 goed voor zo’n 10 miljoen overnachtingen. Gemiddeld gaven zij per nacht 320 euro uit.
Opvallend genoeg laten de Duitse toeristen met name de Nederlandse kustplaatsen en watersportgebieden links liggen. Plaatsen waar vanouds juist veel Duitsers verblijven. Het zijn in dit verband vooral de Duitse gezinnen met kinderen die het laten afweten, stelt Lothar Peters, vestigingsmanager van het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC) in Duitsland. Voor Nederland vormen zij de belangrijkste groep Duitse toeristen.
Peters noemt de oorzaak deels conjunctureel: de Duitse economie draaide de laatste jaren nu niet bepaald als een lier. Hij verwacht dat het aantal Duitse vakantiegangers in Nederland dit jaar weer wat aantrekt.
De geboren Duitser noemt ook structurele oorzaken. Nederland moet vandaag de dag concurreren met bestemmingen die zo’n vijf jaar geleden nog niet in beeld waren. Peters: „Door de opkomst van internet en het aantal prijsvechters in de luchtvaart worden onder meer zonbestemmingen in Zuid-Europa steeds beter bereikbaar.”
Daar komt bij dat prijsbewuste families gevoelig zijn voor aanbiedingen, meent Peters. In dit verband scoort Nederland slecht. „De prijs-kwaliteitverhoudingen, met name die in de horeca, worden niet echt gewaardeerd. Duitsland is op dat gebied 10 tot 30 procent voordeliger.”
Toch zijn er ook lichtpuntjes. Ondanks gemopper op het Nederlandse prijspeil, de vele files en het parkeerbeleid, vinden veel Duitsers Nederland nog altijd een fijn vakantieland. Bovendien verwelkomen de luxere (4-sterren) hotels de laatste jaren juist steeds meer gasten. Duitsers kiezen vaker voor een korte stedentrip naar plaatsen als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Dit betreft dan niet families met kinderen, maar zogeheten dinkies, kinderloze tweeverdieners.
Hoewel het traditionele vooroordeel over de massale toestroom van Duitse toeristen bijstelling behoeft, blijft in elk geval één vooroordeel kaarsrecht overeind. De oosterbuur mag nog altijd graag graven. Peters: „Het verbaast me altijd weer dat Nederlanders zich daar zo aan storen. Het is echt leuk. Ik doe het zelf regelmatig. Misschien is het organiseren van een jaarlijkse Duits-Nederlandse wedstrijd kuilgraven op de Nederlandse stranden een idee. Dat zou vast extra Duitsers trekken.”