„Vergader eens wat minder met elkaar”
ZEIST - Het lokale bestuur in Nederland maakte vier jaar geleden kennis met het dualisme, waarin raad en college meer gescheiden zijn. Het leidde er in elk geval toe dat een recordaantal wethouders moest opstappen. Weer gauw terug naar het monistisch stelsel dus? „Het is nog te vroeg om die conclusie te trekken.”
Vier jaar dualisme heeft de burger in elk geval niet aantoonbaar dichter bij de politiek gebracht, zegt Theo Bovens. Hij is voorzitter van Toekomst Lokaal Bestuur, een onafhankelijke commissie die door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten in het leven is geroepen. Bovens sprak vandaag op een congres in Zeist over lessen en aanbevelingen na vier jaar dualisme. „Voor de burger is het minder helder geworden bij wie hij nu moet zijn voor de oplossing van een bepaald probleem. Een belangrijke doelstelling van het dualisme, de burger dichter bij de politiek, is daarmee niet gehaald.”Toch vindt Bovens, die ook voorzitter is van de raad van bestuur van de Open Universiteit, het nog te vroeg om de conclusie te trekken dat daarmee het hele duale stelsel heeft gefaald. „Om een goede conclusie te trekken hebben we zeker nog eens vier jaar nodig. Het is nog veel te vroeg om te roepen dat het is mislukt. Een nieuwe generatie wethouders en raadsleden moet wel eerst een kans krijgen.”
De kernvraag op het congres van vandaag is welke lessen er getrokken kunnen worden uit vier jaar dualisme. De belangrijkste les voor Bovens is „dat het systeem minder belangrijk is dan de persoon. Dat vond ik een echte eyeopener.” Zo hoeft de gemeenteraad volgens Bovens niet per definitie sterker te worden in het duale stelsel, zoals vaak wordt gezegd. „In Rotterdam bijvoorbeeld heb ik de indruk dat het college, dat altijd al sterk was, nog sterker is geworden. Maar het kan ook andersom. In Delfzijl is de krachtige raad nóg sterker geworden.”
Dat laatste hoor je het meest. Gemeenteraden zouden te graag parlementje willen spelen en wethouders om futiliteiten wegsturen.
„Er zijn inderdaad veel meer wethouders weggestuurd in de afgelopen periode, maar ik durf niet te zeggen dat dat een op een met de invoering van het dualisme te maken heeft. Die zelfbewustere positie van de raad was er toch al.”
In veel kleinere plattelandsgemeenten zijn de politici niet tevreden met het dualisme, omdat het de verhoudingen daar nodeloos op scherp zet.
„Dat hoor je vaak, ja. In een kleine gemeente is de politiek toch vaak gebaseerd op goede persoonlijke verhoudingen en daar zou het dualisme afbreuk aan doen. Maar ik heb de indruk dat er in die kleine gemeenten helemaal niet zo veel veranderd is.
Natuurlijk, de mogelijkheid is er nu dat er meer politieke strijd ontstaat. Maar dat is helemaal geen voorwaarde. Gemeenten moeten af van het eenheidsdenken, alsof problemen overal op dezelfde manier moeten worden opgelost. Als je een probleem in een plattelandsgemeente altijd in goed onderling overleg oplost, moet je dat blijven doen. Een oplossing in Maastricht kan heel anders zijn dan die in Den Helder, zelfs als het probleem hetzelfde is.”
Bovens doet vandaag daarnaast de aanbeveling aan gemeenten eens naar hun vergadercultuur te kijken. „Vergader wat minder met elkaar en praat wat meer met de bevolking. Het dualisme zou leiden tot minder vergaderingen, zo stond vier jaar geleden in een wervingstekst. In plaats van twaalf keer per jaar vergaderen zou de gemeenteraad zich kunnen beperken tot acht keer. Nu, het is in de praktijk misschien wel twintig keer geworden! Dat komt doordat we overal bij willen zijn. Het lokale bestuur is nu te veel gebaseerd op wantrouwen. En dat leidt tot veel te veel bestuurlijke drukte.”