In de Schaduw van de Vliegende Hollander
Titel: ”In de Schaduw van de Vliegende Hollander”
Auteur: Graddy Boven en Arne Zuidhoek
Uitgeverij: Aprilis, Zaltbommel, 2006
ISBN 90 5994 092 x
Pagina’s: 96
Prijs: € 22,50,-.
„Het schip liep recht op ons aan om op het laatste moment in het niets te verdwijnen”, berichtte de Zuid-Afrikaanse pers in 1967 van enkele danig aangeslagen zeelieden van de ms ”Merwe Lloyd”. Ze zeiden de Vliegende Hollander te hebben gezien. In het boek ”In de Schaduw van de Vliegende Hollander” gaat historicus Graddy Boven op zoek naar het ontstaan van de legende over dit schip uit het mistige verleden. De kern van de meeste overleveringen is als volgt: Een Nederlandse Oost-Indiëvaarder slaagt er tijdens de uitreis niet in de Kaap de Goede Hoop te ronden. Hij kampt gedurig met tegenwinden en in woede zweert hij een dure eed: al duurt het tot de jongste dag, hij zál de Kaap ronden. Onmiddellijk na deze woorden verlicht een stralend kruis de gitzwarte wolkenhemel maar dat deert de kapitein niet, integendeel, hij schiet zijn pistool leeg op het kruis ondanks het gejammer van zijn bemanning. Het schot treft echter zijn eigen arm en wild vervloekt hij God. Maar de Almachtige houdt hem aan zijn woord: hij zal niet sterven maar tot wanneer de Eeuwigheid aanvangt alleen moeten varen zonder de Kaap ooit te kunnen ronden. Zonder ooit de rust van een haven. Levend verdoemd. En degene die hem ontmoet overkomt ellende.
Het centrale idee van de eeuwige verdoemenis op aarde weerspiegelt de vrees dat God uitzonderlijke opstand tegen Hem bestraft door de persoon eeuwig te laten ronddolen op aarde zoals de kapitein van de Vliegende Hollander gedoemd is om eeuwig de stormwinden te trotseren. Vliegen betekent in het 17e-eeuwse Nederlands vluchten. Eeuwig dus op de vlucht.
Verrassend is dat de legende volgens Boven rond 1750 in Engeland ontstaan is, onder andere wegens de Britse jaloezie voor de ’bloody Dutch’ die heersten op zee. Het verhaal over het gedoemde fantoomschip zou de Vliegende Hóllander zijn gaan heten omdat Hollanders in Britse ogen gewetenloze lieden waren die zelfs voor God en de duivel niet opzij gingen als het om geld ging.
Wat zo’n legende een voedingsbodem geeft, is het leven op zee zelf. Zeemansverhalen over fortuinlijke schepen zijn in feite een commentaar op het zware en ontmoedigende leven van de varensgast die kampt met gedurige tegenwinden, ziekten en stormen en landerige verveling die na enkele maanden varen toeslaat naast de vrijheid van het zeemansleven en de eerbied voor de majestueuze zee.
Velen zeggen dit schip te hebben gezien - en dat zijn niet altijd simpele zielen. In 1943 verbreekt het Australische marineschip ”Beresford” de radiostilte: „Vliegende Hollander” -waarna niemand ooit meer iets gehoord heeft van het schip en zijn 34-koppige bemanning.
Boven beschrijft in het boek de weerkundige omstandigheden in het gebied rond Kaap de Goede Hoop. Daar komt het vaak voor dat tegengestelde luchtstromen bij elkaar komen. Wanneer twee schepen elkaar op afstand passeren is het dus niet zo verwonderlijk dat de een de ander aanziet voor het spookschip dat tegenwinden trotseert.
Het boek schenkt ook aandacht aan hoe het thema van de Vliegende Hollander telkens zichtbaar is in het dagelijks leven: niet alleen in boeken en films, ook attracties of een bepaalde luchtvaartmaatschappij associëren zich met de Vliegende Hollander. ”Vliegende Hollander” is een gevleugeld begrip geworden en hoort bij onze nationale trots.
Wat helaas -nagenoeg- ontbreekt, zijn enkele pagina’s met ’ooggetuigenverslagen’. En de overkill aan maar liefst 66 tekeningen van striptekenaar Jack Staller die in het gunstigste geval slechts zijdelings een associatie met het thema oproepen, hadden wat mij betreft niet gehoeven.
Desondanks is dit boek een aanrader: de legende toont ons het innerlijk van de mens in een tijdperk waarin geloof in rede en techniek nog niet heersen boven het ontzag voor de schepping en voor God.