Die voorstellen doet de zelfbenoemde imam Abdullah Haselhoef in zijn slotwoord van het boek De islamisering van onze cultuur van Pim Fortuyn. De herziene versie van het boek van de beoogde lijsttrekker van Leefbaar Nederland, dat bij verschijnen in 1997 nog Tegen de islamisering van onze cultuur heette, verschijnt binnenkort.

Haselhoef hoopt dat de realisering van zijn voorstellen de angst voor „moslimoverheersing" bij autochtone Nederlanders zal wegnemen. Die angst vormt de basis voor „domme debatten over hoofddoekjes en sportkleding", aldus Haselhoef, islamitisch geestelijk verzorger in een psychiatrisch ziekenhuis in Den Haag.

Haselhoef erkent dat sommige allochtone moslims zich gedragen alsof zij „heer en meester zijn in hun eigen (achterstands)wijk, waardoor de oorspronkelijke bevolking het gevoel krijgt dat ze weggepest wordt". Daarom pleit hij voor een spreidingsbeleid met „dwang–en–drangmaatregelen". Huwelijkspartners uit de landen van herkomst mogen volgens Haselhoef alleen een verblijfsvergunning krijgen als ze zich na hun huwelijk de eerste vijf jaar niet in een grote stad vestigen.

Verder vindt Haselhoef dat in ruil voor de voorgestelde ‘asielstop’ de in Nederland wonende illegalen moeten worden gelegaliseerd. Ook zij moeten vervolgens over het land worden verspreid.

Haselhoef is zich bewust van het controversiële karakter van Fortuyns opvattingen en optreden. Fortuyn, die in het boek van leer trekt tegen het gevaar dat de islam voor de Nederlandse cultuur kan betekenen, omgeeft zich met „een waas van racisme", stelt Haselhoef. Dat de imam desondanks bereid was een slotwoord voor Fortuyns boek te schrijven, komt doordat Fortuyn in zijn ogen „ten diepste" een zeer gelovige katholiek en een goed mens is.

De „islamisering" van Nederland die Fortuyn vreest, heeft volgens Haselhoef niet veel om het lijf. „Moslims hebben geen schrijvers, geen modeontwerpers en geen popsterren. Het enige wat je in het straatbeeld ziet, is een aantal hoofddoekjes. Maar zet de hoofddoekjes maar eens af tegen de baseballpetjes: dan weet je nog niet waar de grootste bedreiging vandaan komt", aldus Haselhoef, die kwistig citeert uit zijn eigen uitspraken in een recent interview met Elsevier.