Economie

„Werken houdt me op de been”

VEENENDAAL - De VUT kwam als geroepen, maar na enkele jaren begon het toch te knagen bij Hendrik Verbeek (69). Hij trok de stoute schoenen aan en stortte zich opnieuw in het arbeidsproces. Nu het moeten er af is, wil hij des te meer. „Werken houdt me op de been.”

Marcel ten Broeke
21 September 2006 09:01Gewijzigd op 14 November 2020 04:07

Natuurlijk genoot Verbeek van zijn VUT. Na jarenlang voor een elektronicagigant advies te hebben gegeven over beveiliging kwam zijn vervroegde uittreding op 57-jarige leeftijd als geroepen.„Ik was het werk moe. Op het laatst reed ik voor mijn baas 100.000 kilometer in één jaar. En daarnaast moest er natuurlijk ook nog gewoon worden gewerkt. Ze hadden me twee rayons toebedeeld, nogal ver uit elkaar. Om klanten te bezoeken reed ik van het bovenste puntje van Nederland naar het onderste. Zoetjesaan kreeg ik een hekel aan autorijden.”

Na zijn VUT viel Verbeek niet in een zwart gat. „Ik vond het heerlijk. Lekker vissen, klusjes klaren, computeren, samen met mijn vrouw toeren met de trein.” Maar op 65-jarige leeftijd begon het plotseling te knagen. „Op een dag word je ’s ochtends wakker en denk je: wat zal ik vandaag eens gaan doen.”

Verbeek peinsde er niet over bij de pakken neer te gaan zitten. „Ik stapte in de auto en heb mezelf aangeboden bij verschillende bedrijven.” Een computerconcern in Veenendaal zag het met hem zitten. „Ik kon meteen beginnen.”

Verbeek werkte er ruim een jaar, vier ochtenden per week, naar volle tevredenheid. „Het was leuk werk. Ik beheerde de aanwezige hardware en als het rustig was, verdiepte ik me in de software.” Het bedrijf verhuisde echter van Veenendaal naar Houten. Zonder Verbeek. „Ze vonden het jammer dat ik niet meeging, maar de reistijd was me wat te gortig. Met autorijden had ik het echt gehad.”

De Veenendaler vestigde vervolgens zijn hoop op Uitzendbureau 65plus, dat specifiek bemiddelt in herintredende senioren. „Prachtig. Je geeft aan wie je bent, wat je wilt en vervolgens gaan zij voor je op zoek.” Al snel kwam er een telefoontje. „Ik kon aan de slag bij een depot van de internationale pakketdienst DPD.”

Sinds 2003 werkt Verbeek op het depot in Ede waarvandaan pakketten worden gedistribueerd in de wijde omgeving. „Meestal kom ik er zo’n drie ochtenden per week, maar er zijn ook weken bij dat ik er alle dagen ben.”

Op werkdagen is hij al vanaf 5 uur ’s morgens in Ede te vinden. Moeite met opstaan heeft de bijna-zeventiger niet. „Collega’s lopen ’s ochtends nogal eens te klagen dat het zo vroeg is. Ik heb daar geen last van.” Rond 7.30 uur zijn de meeste pakketten in verschillende busjes op weg naar hun eindbestemming. Tegen tienen keert Verbeek huiswaarts. „Omdat ik vroeg begin, ben ik ook vroeg klaar. Dat is voor mijn vrouw wel zo leuk.”

In eerste instantie was het Verbeeks taak om diefstal van pakketten te voorkomen. Na de installatie van een horde bewakingscamera’s richt de Veenendaler zich nu vooral op de coördinatie van het transport. „Ik controleer onder meer of de koeriers zich naar behoren kleden en of ze hun bussen schoonhouden.” Pakjes die om welke reden dan ook via het elektronische systeem onbezorgbaar blijken, probeert Verbeek alsnog op de plaats van bestemming te krijgen. „Meestal lukt dat.”

Verbeek voelt zich happy bij DPD. „Ook al werk ik er via een uitzendbureau, ik hoor echt bij die club. Ze nodigen me uit voor alle personeelsfeestjes en rond Kerst krijg ik een attentie van zowel het uitzendbureau als het bedrijf.”

Door de inzet van Verbeek en zijn collega’s werd de DPD-vestiging in Ede vorig jaar uitgeroepen tot de beste afdeling in de Benelux. „Dat is prachtig, daar werk je met z’n allen naar toe.” Binnenkort volgt opnieuw een keuring. „Dan moeten we weer de beste zijn.”

Wat miste hij nu het meest in zijn arbeidsloze periode? „De contacten. Ik heb graag veel mensen om me heen. Maar ook de stress. Ik houd wel van een beetje spanning tijdens het werk. Dan ga je na afloop weer lekker voldaan naar huis.”

Financiële motieven spelen geen rol bij Verbeeks beslissing om te blijven werken. „Na belasting blijft er van mijn salaris maar weinig over. Het gaat me puur om het werk. Dat houdt me op de been.”

Volgens de Veenendaler maken werkgevers te weinig gebruik van senioren. „Oudere werknemers zijn vaak extra gemotiveerd en zetten zich nog onvoorwaardelijk in voor hun baas. Alsof ze het werk voor zichzelf doen.”

Zelf werkte Verbeek dertig jaar lang voor één werkgever. „Mijn broer 32 jaar en mijn vader zelfs 53 jaar. Tegenwoordig lopen ze maar van de ene baas naar de andere. Ook mijn zoons hebben in korte tijd al verschillende werkgevers gehad. Vroeger was zoiets een schande, vandaag de dag lijkt het normaal te zijn.”

Dit is het vierde deel in een serie over langer doorwerken met het oog op vergrijzing. Morgen deel 5.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer