Verhoren Schipholbrand geven chaotisch beeld
HAARLEM (ANP) – Donderdag verschijnt het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de brand in het cellencomplex op Schiphol–Oost waardoor vorig jaar oktober elf vreemdelingen om het leven kwamen. Voor de rechtbank in Haarlem zijn inmiddels tien getuigen gehoord in een procedure om de aansprakelijkheid van de overheid vast te kunnen stellen.
Uit die verhoren komt een beeld naar voren van gevangenispersoneel dat niet wist hoe te handelen bij een brand, dat niet of nauwelijks een brandoefening had meegemaakt en dat in de nacht van de fatale brand geen instructies kreeg. Daartegenover staat een locatiedirecteur die meent dat de organisatie binnen het complex prima op orde was en dat de bewaarders goed waren voorbereid op een brand.De bewaarders en de directeur zijn ook gehoord door de onderzoeksraad, die onder leiding staat van Pieter van Vollenhoven. De vraag is of het beeld dat uit de verhoren naar voren is gekomen, terugkomt in het rapport van de onderzoeksraad.
De brand brak in de nacht van 26 op 27 oktober uit in cel 11 in de K–vleugel, waar illegalen verbleven in afwachting van hun uitzetting. De bewoners mochten op hun cel roken en konden dus beschikken over vuur. Het precieze tijdstip waarop de brand uitbrak, blijft onduidelijk. De bewaarders zijn daarover in hun verklaringen niet eenduidig, maar vermoedelijk was het tussen 23.30 uur en middernacht. Er was toen geen bewaking aanwezig. Medio 2005 was besloten de bewaking op de afdelingen K en J ’s avonds af te schaffen. Volgens locatiedirecteur Arend de Korte was in de K–vleugel vanaf 17.00 uur geen bewaking, maar twee bewaarders hielden met het lopen van rondes de wacht. Andere bewaarders stelden daartegenover dat de vleugel vanaf 22.00 uur geen aparte bewaking meer had.
Geen van de bewaarders heeft gezien dat er brand uitbrak in cel 11. De portier van het uitzetcentrum, die in de centrale post via de intercom contact hield met de bewoners, beschikte niet over monitors waarop zij de camerabeelden uit de gangen van de K–vleugel kon zien. Deze beelden kwamen binnen bij de portierspost van de Koninklijke Marechaussee elders op het terrein.
Ook kreeg de marechaussee als eerste de brandmelding door, aldus portier Brigit K., die die avond dienst had. De melding bereikte haar via de intercom, maar die melding bleek fout. Er zou brand zijn in de D–vleugel. De bewaarster die op die afdeling dienst had, de 26–jarige Roxana K., wist echter al snel te melden dat het niet om D ging, maar om K.
Roxana bevrijdde samen met haar collega, de 24–jarige Samir de B., eerst de bewoner van cel 11. Daarbij liet De B. de deur van de cel openstaan, waardoor het vuur zich snel wist te verspreiden. Deze nalatige handeling is de twee op een gerechtelijk vooronderzoek van het Openbaar Ministerie komen te staan. Met gevaar voor eigen leven bevrijdde Roxana vervolgens zoveel mogelijk mensen uit hun cel.
Hun wachtcommandant van die avond was de 27–jarige Melvin D. Hij had zijn personeel instructies moeten geven, maar liet dat na, zo vertelden de bewaarders voor de rechtbank. De bewaarders deden wat ze op dat moment het beste achtten. Hierdoor bleek niet iedereen op de juiste plek te zijn, maar de meesten waren niet of nauwelijks op de hoogte van het calamiteitenplan en de procedures voor een brand. De rol van de marechaussee is bij de verhoren nog onduidelijk gebleven.
Letselschadeadvocaat Martin de Witte die het voorlopige getuigenverhoor voert namens 25 slachtoffers, stopt de procedure als de regering de slachtoffers financieel compenseert. Hij betreurt het dat het OM zijn strafrechtelijke pijlen voorlopig richt op twee bewaarders die onderaan de ladder staan en dat de leidinggevenden buiten schot blijven. Misschien dat het rapport van Van Vollenhoven meer duidelijkheid brengt over de schuldvraag.