„Ik zag fietsen onder de bus liggen”
APELDOORN - Een buschauffeur die waarschijnlijk onwel werd, heeft maandagavond laat in Apeldoorn voor een enorme ravage gezorgd. Over een lengte van enkele honderden meters kwam hij met in elk geval twaalf auto’s in botsing. Alleen de chauffeur zelf moest naar het ziekenhuis.
Het is iets voor halfelf ’s avonds als bij de alarmcentrale meldingen binnenkomen van bewoners van de Apeldoornse Schimmelpenninckstraat. Een bus zou verschillende auto’s hebben geramd. „De centralist vroeg of ik eerst buiten wilde kijken of er slachtoffers waren”, zegt een geëmotioneerde bewoonster van de straat. „Maar ik zag uit mijn raam twee fietsen onder de bus vandaan steken!”Ook voor de aanwezige hulpverleners is het nauwelijks voorstelbaar dat de buschauffeur van stadslijn 9, een 60-jarige man uit Zwolle, geen slachtoffers heeft gemaakt. De Schimmelpenninckstraat oogt even na halfelf als een slagveld. Op de hoek met de Thorbeckestraat staat het eerste slachtoffer: een kromme lantaarnpaal. Het wegdek is bezaaid met glas. Enkele tientallen meters verder staat een donkerkleurig bestelbusje, dat dwars door een ijzeren hek een voortuin in is geramd.
De politie zet het gebied rond het busje niet af; de agenten hebben hun handen vol aan de andere wagens. Zo’n 100 meter verder begint een winkelcentrum. De betonnen paaltjes die er staan, liggen omvergeworpen op het asfalt alsof het luciferhoutjes zijn. Op de weg liggen stukken van auto’s en stukken van fietsen. Een man komt aandragen met een grill en een nummerplaat. „Hier, een aandenken”, zegt hij, terwijl hij de resten aan de eigenares overhandigt. Ze kijkt beteuterd.
Ter hoogte van café De Schimmel, dat in de steigers staat, is een auto door de kracht van de botsing tegen de pui geschoten. Stukken van de steiger liggen her en der op straat, zielige eindjes hangen doelloos in de lucht. Een vijftal fietsen ligt verwrongen op de grond.
Het vernietigende spoor gaat nog zo’n 50 meter verder. Daar staat de bus zelf, met versplinterde voorruit. De neus steekt omhoog, deels op een laatste auto. Van het rode personenwagentje is haast niets meer over. Stukken van struiken liggen rond het wrak. Onder de achterkant van de bus zijn het voorwiel en het stuur van een fiets zichtbaar.
„Ik was de eerste die de bus inging”, zegt Patrick Wempe, die op het moment van het ongeval juist terugkwam van de sporthal. „De motor stond nog aan, en het rook enorm naar benzine en olie. Eerst heb ik in het wrak gekeken dat voor de bus ligt, maar daar zat niemand in. Toen heb ik de motor uitgezet en heb de drie passagiers geholpen naar buiten te komen. Ook heb ik de lade met geld en de strippenkaarten meegenomen. Die heb ik aan een agent gegeven.”
Pas laat in de nacht begonnen de hulpverleners met het verwijderen van de wrakken. Volgens een politiewoordvoerster is de grote materiële schade te verklaren doordat de bus steeds harder is gaan rijden. „Gelukkig zijn alle geramde auto’s geparkeerde auto’s. Vandaar dat er verder geen mensen gewond zijn geraakt.”