De rijke kreeg het beste graf in de kerk
DORDRECHT - Begraven in de kerk: wie rijk was, kreeg de beste plek, met de voeten naar het oosten. Want op de laatste dag, zo dacht men in de roomse periode, zou Jezus zo direct gezien kunnen worden. Vanuit Jeruzalem zou Hij de wereld oordelen. Arie Nelemans schreef een boek over de graven in de Dordrechtse Nieuwkerk.
Nelemans, van beroep boekbinder en schrijver van diverse kerkhistorische boeken, heeft de graven van de Nieuwkerk minutieus in kaart gebracht. Het resultaat is een omvangrijk, rijk geïllustreerd werk, getiteld ”Hic conditur (Hier ligt begraven). De graven van de Nieuwkerk te Dordrecht” (uitg. De Bataafsche Leeuw, Amsterdam). Het boek werd vanmiddag in tegenwoordigheid van burgemeester R. J. G. Bandell en ds. P. Molenaar (hervormd predikant in Dordrecht) gepresenteerd.De Nieuwkerk behoort tot de oudste gebouwen van de stad en dateert uit ongeveer dezelfde tijd als de Grote Kerk. De geschiedenis van de kerk gaat terug tot 1175, toen de bisschop van Utrecht de -toen zo geheten- Sint-Nikolaaskapelle tot parochiekerk wijdde. In 1568 werd het gebouw door een felle brand getroffen. Zeker de helft van de kerk ging verloren.
De kerk verrees echter weer uit de as, totdat een beeldenstorm het gebouw trof. In een kroniekje uit de zestiende eeuw staat opgetekend: „Den 19de October 1572 deed men nog mis in de Nieukerck, en ’s avonds quamen de Geuzen en braken de beelden af.”
In 1574 werd de Nieuwkerk, zoals de kerk inmiddels heette, voor het eerst voor de hervormden geopend. Het was zelfs de eerste kerk in Nederland die speciaal verbouwd werd voor de protestantse eredienst. Nelemans wijst op de typische vorm van de westgevel. „De hervormden besloten om in 1590 een nieuwe westgevel te maken, waardoor in het interieur de preekstoel centraal kwam te staan. Het Woord van God was het middelpunt in de kerk, niet meer het altaar.”
Na de eerste sermoen (preek), op 13 juni 1574, werd in december 1592 voor de eerst het heilig avondmaal in de Nieuwkerk bediend.
Begraven
In de kerk en op het kerkhof ernaast werden veel Dordtse families begraven. Het ging vooral om mensen uit de middenstand, zoals bakkers, grutters, schippers en kapiteins. Meer dan 2240 Dordtenaren vonden tot 1828 in de kerk hun laatste rustplaats. Vanaf 1829 werd het begraven in de kerk verboden, vooral om hygiënische redenen.
Nelemans wijst op een foto waarop duidelijk zichtbaar luiken in het plafond te zien zijn. „Die waren om de stank van lichamen af te voeren. Op elke doordeweekse morgen werden mensen begraven. Je kunt je voorstellen wat voor geur dat verspreidde onder de toenmalige hygiënische omstandigheden.”
Nelemans heeft 29 zerken in kaart gebracht die nog over waren en kwam tot een getal van 82 mensen of families die een graf op hun naam hadden staan. Elk graf bood plaats aan soms tientallen lichamen. De auteur speurde alle gegevens van de begraven personen op, wat resulteerde in een uitvoerig register van namen. Als primaire bronnen gebruikte hij de grafboeken vanaf 1588, met als fundament het grafboek van eigenaren in de kerk uit het jaar 1690.
De schrijver heeft zeven jaar aan zijn onderzoek gewerkt. Zijn eerste taak was om de graven in de kerk te identificeren. Met strijklicht probeerde hij zo veel mogelijk de versleten teksten te achterhalen. De auteur beperkte zijn onderzoek tot degenen die in de kerk begraven waren, maar zijdelings is ook aan het buitenkerkhof -dat al in 1829 werd gesloten- aandacht besteed.
Er liggen verschillende bekende predikanten in de Nieuwkerk begraven, zoals ds. Balthasar Lydius (1577-1629), die onder meer zitting had in de Nationale Synode van Dordrecht. Ook zijn zoon Jacob, eveneens predikant, ligt er begraven. Verder vond de bekende Joannes Eusebius Voet, de berijmer van de psalmen, in de Nieuwkerk zijn laatste rustplaats.
Nelemans: „Het boek zal ook voor een belangrijk deel gelezen worden door mensen die wel historisch geïnteresseerd zijn, maar geen band hebben met de kerk. Als ik een aantal belangrijke predikanten beschrijf, of iemand als Voet, geef ik ook iets door van hun boodschap. Het gaat mij in dit boek om de levende verkondiging van het Woord. Daarnaast biedt het onderzoek van de graven een enorme bron van genealogische informatie.”
Terwijl de gewone gemeenteleden met het gezicht naar het oosten begraven werden, kregen de geestelijken een aparte plaats in het koor. Zij werden echter met het gezicht naar het westen begraven, omdat ze bij de wederopstanding van Christus de gemeente naar de Heere Jezus zouden kunnen leiden.”
Zwarte bladzijde
Het steekt de auteur dat de Nieuwkerk niet meer als kerk gebruikt wordt. Vanaf 1960 deed de Nieuwkerk een tijd dienst als opslagplaats. In 1970 vestigde een supermarkt zich in het gebouw. Nu worden in de kerk keukens verkocht. De graven van de kerk zijn echter nog wel gedeeltelijk te zien in de keukenzaak, waaronder het graf van Voet. De consistorie is als woning in gebruik.
Nelemans noemt het een zwarte bladzijde, toen de kerk voor het laatst gebruikt werd voor de eredienst op 31 december 1960. „Bijzonder veel hervormde kerkgangers hebben tot op de dag van vandaag verdriet gehad van het besluit om de kerk af te stoten. Na ruim 800 jaar verloor de kerk haar kerkelijke bestemming! Ik heb eenmaal meegemaakt dat er een Bijbel dichtging op de kansel. Dat was toen de oud gereformeerde gemeente in de Museumstraat in Dordrecht haar deuren sloot. Wij waren daar toen lid. Je weet niet wat je meemaakt, zo emotioneel is dat. De Bijbel gaat dicht! Ik gun het de eigenaar van de Nieuwkerk dat zijn keukenzaak goed loopt, maar ik vind het jammer dat het gebouw niet als kerk bewaard is gebleven.”