„De granaatscherven vlogen ons om de oren”
OOSTERBEEK - In zijn huis zaten de Engelsen, aan de overkant van de straat op 15 meter afstand de Duitsers. Han Kardol was negen jaar toen hij tijdens de Slag om Arnhem, midden in de vuurlinie, in de kelder moest schuilen. Zaterdag loopt hij voor de zestigste keer de Airborne Wandeltocht rond Oosterbeek. „Ik zie het als een eerbetoon aan de gevallenen.”
Het ouderlijk huis staat er nog steeds. Op enkele jaren na heeft de nu 71-jarige Kardol er altijd gewoond. Op het eerste gezicht is er aan de woning niets bijzonders te zien. Maar hij weet precies de plaatsen in de muur aan te wijzen waar nog sporen zijn van de inslagen van granaatscherven en kogels. In de tuin staat een klein monument ter nagedachtenis aan de gebeurtenissen. En aan de voorkant van het huis is nog altijd de opening naar de kelder, waar het gezin Kardol met familie, buren en vluchtelingen angstige momenten doormaakte.Meteen al in de meidagen van 1940 werd Kardol met de oorlog geconfronteerd. „Ik zag de Duitsers die naar de Grebbeberg gingen.” De vader van Kardol zat bij de vrijwillige brandweer. Hij moest er regelmatig opuit en de jonge Han ging achteraf met hem op de fiets om te kijken waar bijvoorbeeld bommen waren gevallen. Het vergissingsbombardement op Nijmegen in 1944 staat hem nog voor de geest. „Ik zag het vanuit Oosterbeek branden.”
Er wees maar weinig op dat Oosterbeek dat jaar in de frontlinie zou komen. In Engeland werd daar anders over gedacht. Operatie Market Garden moest ervoor zorgen dat de geallieerden bruggen over de grote rivieren in handen zouden krijgen, zodat ze konden doorstoten naar Duitsland. Waar het geallieerde opperbevel geen rekening mee hield, was dat er in de bossen in de buurt van Arnhem een SS-pantserdivisie lag, die zich herstelde van gevechten in Normandië. „Het wemelde hier van de Duitsers. Veldmaarschalk Model had in Oosterbeek zijn hoofdkwartier. Alle scholen waren gevorderd, dus ik kreeg geen les.”
Op 17 september 1944 is het onrustiger dan gebruikelijk. Er zijn veel vliegtuigen in de lucht. Onder andere doelen in Wolfheze en de uiterwaarden worden bestookt met bommen. „Mijn vader zat op dat moment in de kerk daar vlakbij. We waren blij toen hij terugkwam.”
Rond het middaguur komen er veel vliegtuigen laag over. „We konden zien hoe er parachutisten uitsprongen. Wij wisten niet wat de bedoeling was, maar de Duitsers hadden door dat het om de bruggen ging.” Kardol zag hoe een buurtgenoot van de consternatie gebruik maakte om een hoeveelheid telefoondraad te kapen. „Meteen nadat hij langs was gelopen, zag ik Duitsers. Hij is gelukkig niet gepakt.”
De dagen erna wordt duidelijk dat de tegenstand hevig is. Slechts een klein deel van de troepen bereikt Arnhem. Veel geallieerde soldaten lopen vast in Oosterbeek en omgeving. In het plaatsje wordt hevig gevochten. „De scherven van het afweer vlogen je om de oren. Niemand mocht de straat op, maar sommigen deden dat wel. We hadden voldoende ingemaakt eten in weckflessen. En toen er geen stromend water meer was, gingen mannen het bij de pompen halen. Een van die pompen kreeg een voltreffer.” Vooral huizen met rieten daken branden af.
Geallieerde soldaten nemen op een gegeven moment intrek in huize Kardol. Het ligt pal op de grens van de smalle strook grond die ze nog in bezit hebben, een zogenoemde perimeter. „Aan de overkant zat onder andere een goed verscholen scherpschutter die ons huis onder vuur nam. Mijn moeder moest naar het fornuis kruipen om te kunnen koken.” Een granaat treft het dak. Een andere komt in de tuin neer. „We konden elkaar in de kelder niet zien vanwege de kruitdampen.”
In de nacht van 25 op 26 september ontsnappen veel geallieerden naar de overkant van de rivier de Rijn, richting de Betuwe. In de dagen erna wordt de balans opgemaakt. „Op straat lagen de lichamen van soldaten. De straat was bovendien bruingekleurd van de roestende granaatscherven.”
Op 4 oktober komt plotseling het bevel om Oosterbeek te verlaten. Het gezin Kardol keert pas na de Bevrijding terug.
Na de oorlog wordt een mars georganiseerd ter nagedachtenis aan de gevallenen. Kardol is een van de 1750 deelnemers. „Het leefde enorm in Oosterbeek. Er deden veel scholieren mee.”
En nog steeds is er veel animo. De Airborne Wandeltocht, die zaterdag voor de zestigste keer wordt gehouden, is het grootste eendaagse wandelevenement ter wereld met zo’n 30.000 deelnemers. Het aantal mensen dat alle tochten heeft gelopen, neemt snel af. Kardol is nog maar een van de twaalf die zaterdag voor de zestigste keer meelopen. Hij loopt bovendien met een vriend bovendien de op een na langste afstand: 25 kilometer. „De geallieerde soldaten die hier hebben gevochten, snappen er niets van. Ze zeggen dat ze hier een puinhoop hebben achtergelaten en desondanks ontmoeten ze veel dankbaarheid.”